ECLI:NL:GHARL:2020:2647

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
200.262.498/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een koopovereenkomst van een gebruikte auto met gewijzigde vorderingen in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst van een gebruikte auto, een Opel Vectra, die door de appellant, wonende te [A], is aangeschaft van Lakeman Auto's Almere B.V. De appellant heeft de auto gekocht voor € 2.450,-, waarbij hij zijn eigen auto, een Opel Omega, heeft ingeruild en € 2.000,- heeft bijbetaald. Na de levering op 3 januari 2018 bleek de auto in slechte staat te verkeren, wat door een onafhankelijk autobedrijf werd bevestigd. De appellant heeft geprobeerd de gebreken te laten herstellen, maar na het constateren dat er niets was gedaan, heeft hij de auto teruggebracht en zijn geld teruggevraagd. Lakeman heeft hierop niet gereageerd.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van de appellant gedeeltelijk toegewezen, waarbij Lakeman werd veroordeeld tot terugbetaling van de inruilauto en een bedrag van € 400,-. De appellant heeft hoger beroep ingesteld en zijn vorderingen gewijzigd. In hoger beroep vorderde hij vernietiging van het eerdere vonnis en een hogere schadevergoeding van € 1.600,-, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant recht heeft op terugbetaling van het bedrag dat hij heeft betaald, en heeft de vorderingen van de appellant in zoverre toegewezen.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor wat betreft de veroordeling tot betaling van € 400,- en heeft Lakeman veroordeeld tot terugbetaling van € 1.600,- en teruggave van de Opel Omega. Daarnaast is Lakeman in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld. Het arrest is uitgesproken op 31 maart 2020.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.262.498/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 7185113)
arrest van 31 maart 2020
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.B. de Jong, kantoorhoudend te Almere,
tegen
Lakeman Auto's Almere B.V.,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
Lakeman,
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure bij de kantonrechter en het hof

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 20 maart 2019 dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen. [appellant] heeft met zijn exploot van dagvaarding van 19 juli 2019 hoger beroep tegen dat vonnis ingesteld. [appellant] heeft vervolgens een memorie van grieven met drie producties ingediend en het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals die zijn beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.5 van het vonnis van 20 maart 2019, aangevuld met enige feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan. Het hof heeft in de feitenvaststelling rekening gehouden met wat [appellant] daarover in
grief 1heeft aangevoerd, namelijk dat hij naast inruil van zijn auto, een bedrag van € 2.000,- aan Lakeman heeft betaald.
2.2
[appellant] heeft van Lakeman een gebruikte Opel Vectra gekocht van toen 18 jaar oud. De
verkoopprijs was € 2.450,-. [appellant] heeft zijn eigen auto (een Opel Omega) ingeruild en
€ 2000,- bijbetaald. De verkoop is op een formulier van één bladzijde vastgelegd. Vermeld is dat de Opel ‘een nieuwe APK’ zou krijgen en dat er ‘1 maand garantie’ werd gegeven.
2.3
De Opel Vectra is aan [appellant] geleverd op 3 januari 2018, APK-goedgekeurd. [appellant] heeft de auto laten inspecteren door een door hemzelf ingeschakeld autobedrijf (Autobedrijf Sardjoe), ook op 3 januari 2018. Deze constateerde ‘dat er veel mis was':
versleten remblokken, distributieriem, motorolie + oliefilter, te grote banden (te groot voor deze auto waardoor het tegen het chassis aankomt), bougies, uitlaat.
2.4
[appellant] is naar Lakeman gegaan om dit te laten herstellen. Nadat [appellant] de auto weer had
opgehaald bij Lakeman heeft Autobedrijf Sardjoe op 9 januari 2018 geconstateerd dat alleen
de uitlaat was ‘dicht gesmeerd’ en dat er verder niets aan de auto was gedaan. Autobedrijf
Sardjoe laat nog weten dat het 25 jaar ervaring heeft en - hoewel zelf geen keurmeester - niet
begrijpt hoe deze auto ‘in zo een slechte staat' door de keuring is gekomen.
2.5
Ook nog op 9 januari 2018 heeft [appellant] de auto teruggebracht bij Lakeman en
meegedeeld dat hij de auto niet meer wilde en zijn geld terug wilde hebben. Lakeman is
daarop niet ingegaan. De auto is bij Lakeman blijven staan.
2.6
[appellant] heeft bij brief van 17 januari 2018 Lakeman gesommeerd binnen twee weken de
geconstateerde gebreken te herstellen Die termijn heeft Lakeman ongebruikt laten
verstrijken. Op 2 februari 2018 is Lakeman door de gemachtigde van [appellant] gesommeerd de
koopsom terug te betalen; in dezelfde brief heeft deze gemachtigde de koopovereenkomst ontbonden.

3.De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg

3.1
[appellant] heeft (in conventie) kort samengevat gevorderd veroordeling van Lakeman tot terugbetaling van de koopprijs van € 2.450,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 februari 2018 en veroordeling van Lakeman in de proceskosten.
3.2
Lakeman heeft in (in reconventie) kort samengevat gevorderd veroordeling van [appellant] tot betaling van stallingskosten (180 dagen x € 15,- per dag) en tot het ophalen van de Opel Vectra.
3.3
De kantonrechter heeft Lakeman vervolgens veroordeeld de door [appellant] ingeruilde Opel Omega aan [appellant] terug te geven en hem € 400,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 februari 2018 tot de dag van betaling en tot betaling van diens proceskosten
(€ 872,48). De overige vorderingen over en weer zijn afgewezen.

4.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep

wijziging van eis
4.1
[appellant] heeft zijn vorderingen in hoger beroep gewijzigd. In de procedure bij de kantonrechter vorderde hij veroordeling van Lakeman tot terugbetaling van de koopprijs
(€ 2.450,-) vermeerderd met rente vanaf 9 februari 2018. In hoger beroep vordert hij vernietiging van het vonnis voor zover de kantonrechter in 5.1 van het dictum Lakeman tot betaling van € 400,- heeft veroordeeld en veroordeling van Lakeman tot betaling van
€ 1.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2019, in aanvulling op de door hem niet bestreden veroordeling van Lakeman tot teruggave van de door [appellant] ingeruilde auto (Opel Omega). Volgens [appellant] had die auto een inruilwaarde van € 450,-. Door deze wijzigingen is sprake van een vermindering van eis. Daartoe is [appellant] , zolang nog geen eindarrest is gewezen, te allen tijde bevoegd (artikel 129 Rv).
4.2
Daarnaast heeft [appellant] echter in de memorie van grieven zijn eis vermeerderd met een vordering tot betaling van aanvullende schadevergoeding (wegenbelasting en verzekeringspremies). Die eisvermeerdering kan niet worden toegestaan, omdat Lakeman in hoger beroep niet is verschenen en de eisvermeerdering niet in de aan Lakeman betekende dagvaarding in hoger beroep kenbaar is gemaakt (artikel 130 lid 3 Rv.). Het hof zal die vorderingen dan ook niet beoordelen.
inhoudelijke beoordeling
4.3
Het hof ziet in hetgeen in eerste aanleg door partijen over en weer is gesteld en wat de kantonrechter daarover heeft overwogen in de rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 van het vonnis van 20 maart 2019 geen aanleiding om anders te oordelen over de door [appellant] gestelde tekortkoming van Lakeman in de nakoming van de koopovereenkomst en de op die grond gebaseerde ontbinding van de koopovereenkomst.
4.4
Die ontbinding leidt tot een verbintenis van Lakeman jegens [appellant] tot ongedaanmaking van de door [appellant] verrichte prestaties. Uit de feiten en stellingen van [appellant] in hoger beroep volgt dat hij voor de door hem gekochte Opel Vectra een bedrag van € 2.450,- heeft voldaan door middel van betalingen in geld van € 400,- en € 1.600,- en inruil van een Opel Omega met een inruilwaarde van € 450,-. Ontbinding van de overeenkomst brengt dan mee dat [appellant] recht heeft op teruggave door Lakeman van de ingeruilde auto en terugbetaling van € 2.000,-, teneinde de gevolgen van de ontbonden overeenkomst ongedaan te maken. De in hoger beroep gewijzigde vordering tot (terug)betaling van € 1.600,- (naast teruggave van de ingeruilde auto) is daarom in zoverre toewijsbaar, vermeerderd met de in hoger beroep gevorderde rente. Het hof kan, anders dan [appellant] mogelijk heeft beoogd, niet ‘in goede justitie’ meer toewijzen dan dit bedrag, dat als maximumbedrag heeft te gelden, gelet op de wijze waarop de vordering is toegelicht en vorm gegeven.
4.5
De grieven slagen in zoverre. Het hof zal het dictum van het vonnis van de kantonrechter in overeenstemming daarmee aanpassen, in zoverre het vonnis vernietigen en voor het overige bekrachtigen (in stand laten).
4.6
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof Lakeman in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [appellant] veroordelen. Die kosten worden vastgesteld op
€ 100,54 (kosten dagvaarding in hoger beroep), € 324,- voor griffierecht ( in totaal dus
€ 424,54 voor verschotten) en op € 759,- voor salaris van zijn advocaat (1 punt in tarief 1). Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van kantonrechter te Midden-Nederland, locatie Almere, van
20 maart 2019
alleen wat betreft 5.1 van het dictumen doet
in zoverreopnieuw recht:
veroordeelt Lakeman aan [appellant] de inruilauto - een Opel Omega met kenteken [00-YY-YY] -
terug te geven en aan [appellant] € 1.600,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente over dit
bedrag vanaf 19 juni 2019 tot de dag van betaling;
bekrachtigt dit vonnis voor het overige;
veroordeelt Lakeman in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] vastgesteld op € 424,54 voor verschotten en op € 759,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, I. Tubben en M.A.L.M. Willems en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
31 maart 2020.