Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Mijn cliënten hebben, zoals u weet, onlangs het (woon)pand aan het [a-straat] 73/1 te [A] gekocht van de heer [C] . (…) Cliënten hebben van de verkopende partij begrepen dat de huurovereenkomst met de heer [geïntimeerde1] bij brief d.d. 17 februari jl. met onmiddellijke ingang is opgezegd.
Je vroeg me of ik een huurovereenkomst met [appellante]heb afgesloten. Dat heb ik nooit gedaan. Jij bent altijd mijn hoofdhuurder geweest. Ik heb alleen goed gevonden dat [appellante] haar aan jou verschuldigde huur rechtstreeks aan mij betaalde, en dat vond jij ook goed; verder niets".
1 juni is jaarlijks de gebruikelijke dag om de huurverhoging aan te zeggen. Op regie van mij heeft [C]alle huurder per 1 juni 2014 de huurverhoging aangezegd. Omdat ik gehoord had dat de tussenpersonen van [C] de relatie met jou ernstig verstoord hadden, had ik [C] geïnstrueerd jouw verhoging niet aan te zeggen. Ik wou eerst de normale communicatie en omgang met jou herstellen."