In deze strafzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, een kickbokstrainer, had gedurende ongeveer vier maanden een relatie met een minderjarige, waarbij ook seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Het hof oordeelt dat het grote leeftijdsverschil en de bijzondere verhouding tussen trainer en pupil van groot belang zijn bij de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden, maar het hof komt tot een andere beslissing met betrekking tot de straf. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof benadrukt dat de bescherming van jeugdigen tegen dergelijke seksuele gedragingen van groot belang is en dat de gevolgen voor het slachtoffer ingrijpend kunnen zijn. De verdachte had een overwicht over het slachtoffer en heeft op berekenende wijze geprobeerd haar over te halen tot seksuele handelingen. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelt dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigt. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.