In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van een bewindvoerder. De verzoekster, die onder bewind was gesteld, had een vordering ingesteld tegen haar bewindvoerder, de besloten vennootschap [verweerster] B.V., wegens schade die zij had geleden door een schending van de zorgplicht door de bewindvoerder. De verzoekster had in 2012 recht op kinderopvangtoeslag, maar door nalatigheid van de bewindvoerder was zij verplicht om een te veel ontvangen bedrag van € 12.038,- terug te betalen aan de Belastingdienst. Het hof oordeelde dat de bewindvoerder toerekenbaar tekort was geschoten in haar zorgplicht, omdat zij geen navraag had gedaan bij de Belastingdienst over de stand van zaken met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De bewindvoerder had moeten zorgen voor een adequate afhandeling van de financiële zaken van de verzoekster, maar had dit nagelaten. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter en veroordeelde de bewindvoerder om het bedrag van € 12.038,- aan de verzoekster te betalen, evenals de proceskosten. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van een bewindvoerder en de noodzaak om adequaat te handelen in het belang van de rechthebbende.