ECLI:NL:GHARL:2020:2349
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schuld aan nalatenschap en verrekening met vordering ter zake van legitieme portie in het erfrecht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil over de nalatenschap van erflater, die in 2015 overleed. De appellante, die als enig erfgenaam en executeur is benoemd, heeft een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van erflater optreedt. De kern van het geschil betreft de verrekening van een schuld aan de nalatenschap met de legitieme portie van appellante. De rechtbank had in eerste aanleg de vordering van appellante afgewezen, omdat deze was ingesteld tegen de executeur en niet tegen de erfgenamen. Het hof oordeelt dat de executeur, die tevens erfgenaam is, de legitieme portie moet uitkeren. Het hof heeft de grieven van appellante gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de geïntimeerde, waarin hij de benodigde stukken moet overleggen om de legitieme portie te berekenen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat deze stukken zijn ingediend.