ECLI:NL:GHARL:2020:2342
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuurdersaansprakelijkheid en exoneratiebeding in consumentenkoop-aannemingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende bestuurdersaansprakelijkheid in het kader van een koop-aannemingsovereenkomst voor een privéwoning. De appellant, een consument, heeft op 3 juli 2015 een overeenkomst gesloten met Veldhuizen Totaal Bouw B.V. en Veldhuizen Totaal Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door de middellijk bestuurder, de geïntimeerde. Na de faillietverklaring van Bouw op 5 oktober 2016 heeft de appellant de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en schadevergoeding geëist van de geïntimeerde, die hij aansprakelijk stelt voor de schade die voortvloeit uit het faillissement van de aannemer. De rechtbank heeft de vordering van de appellant afgewezen, wat heeft geleid tot dit hoger beroep.
Het hof heeft de feiten uit het eindvonnis van 9 mei 2018 overgenomen en zich gebogen over de vraag of het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van toepassing is en of dit beding onredelijk bezwarend is voor de consument. Het hof oordeelt dat het beding niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandelingen is geweest, maar dat de appellant, die ervaring heeft met contracten, de inhoud van het beding heeft aanvaard door te kiezen voor hoofdelijke aansprakelijkheid van Vastgoed. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht ten nadele van de consument en dat het exoneratiebeding geldig blijft.
De slotsom is dat het hof het bestreden eindvonnis van de rechtbank bekrachtigt en de appellant veroordeelt in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 17 maart 2020.