ECLI:NL:GHARL:2020:2250
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepasselijk recht op het huwelijksvermogensregime en hoofdverblijfplaats van minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de vraag welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van de ouders, die in 2017 op de Bahama's zijn getrouwd en in 2019 zijn gescheiden. De vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, en de moeder, die de Bahamaanse nationaliteit heeft, hebben samen twee minderjarige kinderen. De vader verzoekt het hof om te bepalen dat het Nederlands recht van toepassing is op hun huwelijksvermogensregime, terwijl de moeder stelt dat het recht van de Bahama's van toepassing is. Het hof oordeelt dat het huwelijksvermogensregime wordt beheerst door het interne recht van de staat waar de ouders hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk hebben gevestigd, en concludeert dat dit Nederland is, gezien de intentie van de ouders om daar te blijven.
Daarnaast is er een geschil over de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige, [de minderjarige1]. De vader heeft de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij hem verzocht, terwijl de moeder verzoekt om de hoofdverblijfplaats bij haar te bepalen. Het hof oordeelt dat het in het belang van [de minderjarige1] is om bij de vader te blijven wonen, gezien de stabiliteit en de hechting die zij daar heeft ontwikkeld. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die de hoofdverblijfplaats bij de vader heeft vastgesteld.