In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 12 maart 2020, wordt de zaak behandeld met betrekking tot de gezags- en zorgregeling van drie minderjarigen, na een complexe scheiding tussen de ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de kinderen zonder toestemming van de vader verhuisd naar een andere woonplaats. Het hof heeft in eerdere beschikkingen de vader mede belast met het gezag over de kinderen en heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2020 hebben beide ouders, bijgestaan door hun advocaten, hun standpunten toegelicht. De kinderen zijn ook gehoord en hebben hun mening kenbaar gemaakt. Het hof constateert dat er veel is gebeurd in het leven van de kinderen, waaronder het overlijden van een zus en de gevolgen van de scheiding. De ouders lijken nu bereid om samen te werken aan een oplossing voor de kinderen. Het hof besluit dat het in het belang van de kinderen is dat zij voorlopig bij de vader gaan wonen, met een zorgregeling voor de moeder. De beslissing over de definitieve regeling wordt aangehouden om de ouders de kans te geven om de situatie te stabiliseren en de hulpverlening op te starten. Partijen worden verzocht om uiterlijk 30 april 2020 het hof te informeren over de voortgang.