Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.de gecertificeerde instelling
2.[de vader] ,
verder te noemen: de vader.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007, die opgroeit in een problematische situatie tussen zijn ouders. De vader heeft het gezag over de minderjarige niet geregeld, ondanks toezeggingen aan het hof. De moeder, die wel het gezag heeft, heeft de vader niet erkend. De minderjarige woont sinds 2016 bij de vader, maar de situatie is zorgelijk door de problematische verhouding tussen de ouders, die leidt tot een loyaliteitsconflict voor de minderjarige en ernstige zorgen over zijn ontwikkeling. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, die de minderjarige onder toezicht heeft gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader heeft verleend. Het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige, gezien de gedragsproblemen en de onduidelijke situatie tussen de ouders. De ouders werken aan hun communicatie en de GI is betrokken bij de begeleiding van de minderjarige. Het hof concludeert dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.