Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift;
- een brief van de raad voor de kinderbescherming (de raad) van 3 juni 2019;
- een journaalbericht van mr. Uijt de boogaardt van 19 juni 2019 met productie(s);
- een journaalbericht namens mr. Uijt de boogaardt van 5 juli 2019 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Moons van 13 november 2019;
- een journaalbericht van mr. Moons van 19 november 2019 met productie(s).
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
1 juli 2019. Anders dan ten tijde van de bestreden beschikking heeft zich nu wel een situatie voorgedaan waarin de moeder geen medewerking heeft verleend aan benodigde toestemming.
De vader probeerde de moeder nog wel op de hoogte te houden over ontwikkelingen rond [de minderjarige] door WhatsApp-contact via de zus van de moeder. Na de beslissing van de rechtbank liet de zus weten ook geen contact meer met de moeder te hebben.
De vader, die alleen belast is met de dagelijkse verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , moet in het belang van [de minderjarige] al zijn energie kunnen richten op het in stand houden van een stabiele opvoedsituatie. De door de moeder gestelde positieve ontwikkelingen in het leven van de moeder, die overigens niet met onderliggende stukken zijn onderbouwd, zijn nog pril. Onzeker is of de moeder voldoende de noodzaak inziet en zal blijven inzien van het inroepen van adequate hulp voor haar persoonlijke problematiek, en voorts zal behandeling naar verwachting geruime tijd in beslag gaan nemen. Er bestaat al twee jaar een instabiele situatie en partijen hebben elk nog een lange weg te gaan voordat toegekomen kan worden aan verbetering van de onderlinge verstandhouding. Op dit moment is het risico te groot dat tussen de ouders weer conflicten zullen oplaaien of zich onveilige situaties zullen voordoen, die [de minderjarige] direct, of indirect door de impact op de vader en de gevolgen voor zijn draagkracht, zullen benadelen.
6.De slotsom
7.De beslissing
8 februari 2019 waarvan beroep met ingang van heden;