Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedures in hoger beroep
2.De feiten
L.S.
3.De beoordeling van de grieven in het hoger beroep
Het hof verwerpt dit verweer. De brief van 24 december 2015 is verzonden via de particuliere onderneming Falkpost/Skynet en is in persoon uitgereikt op het huisadres van [appellante] . [appellante] betwist niet zij dat de brief heeft ontvangen. Aangetekende verzending heeft de bedoeling zeker te stellen dat een brief de geadresseerde bereikt. Nu vaststaat dat dat hier het geval is, gaat het op dit punt door [appellante] gevoerde verweer niet op.
Ook dit verweer wordt verworpen. [appellante] heeft ook binnen de door haar genoemde termijn niets betaald naar aanleiding van de aanmaning. Na het verstrijken daarvan was het Pensioenfonds gerechtigd een bevelschrift uit te vaardigen en het bevelschrift is in dit geval ook (ruimschoots) na de termijn uitgevaardigd en betekend. Het enkele feit dat in de in de aanmaningsbrief genoemde termijn korter was, maakt niet dat de aanmaning niet geldig is.
Formele meldingen van betalingsonmacht zijn er los van de brief van mr. Stassen niet gedaan. Ik ben ervan uitgegaan dat dat niet meer hoefde. We waren steeds in gesprek. Ik wist niet dat het net zo werkte als bij de belastingdienst.(…)”.
de toekomstperspectieven zodanig [zijn
] dat Solace vanaf 1 november 2012 haar lopende verplichtingen binnen de normale geldende betalingstermijnen kan voldoen”en dat
“dit (…) ook [wordt
] bevestigd door de accountant”,zonder dat daarbij enig voorbehoud van de zijde van Solace is gemaakt voor nog op te leggen navorderingen, redelijkerwijs niet aldus door het Pensioenfonds begrepen behoefde te worden dat Solace niet (tevens) in staat zou zijn om de bedragen die zij verschuldigd zou worden uit hoofde van de navorderingen aan het Pensioenfonds te voldoen.
Ook deze stelling wordt verworpen. Uit productie 48 in hoger beroep volgt dat het Pensioenfonds bij het accepteren van het crediteurenakkoord op 6 november 2012 wist dat het de laatste schuldeiser was en dat het akkoord daarmee rond was. Dat betekent dat het Pensioenfonds, zoals de kantonrechter heeft overwogen, op grond van de inhoud van de brief van mr. Stassen ervan uit mocht gaan dat Solace daarna weer aan haar lopende verplichtingen kon voldoen.