Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
Dit betreft de klimop die zich vanuit de achtertuin van [appellant] door de heg en de schutting een weg heeft gebaand tot in de achtertuin van [geïntimeerden] c.s. Dit heeft [geïntimeerden] c.s. met foto’s aangetoond en de kantonrechter heeft het ook waargenomen bij de descente. Die toestand is onbeheersbaar geworden in de tuin van [geïntimeerden] c.s. en zal inderdaad (ook) kunnen leiden tot aantasting van het hout van de schutting. Het gevorderde is daarom toewijsbaar en daaraan staan niet de academische verweren in de weg die [appellant] heeft opgeworpen. Het gaat er immers niet om of sprake is van een mandelige schutting, nu de hinderlijke toestand zijn uitwerking heeft op het deel van de schutting dat zich in de achtertuin van [geïntimeerden] c.s. bevindt en [appellant] het in zijn macht heeft die toestand te beëindigen.[…]”
fel verlicht” wordt als de sensor van de lamp beweging waarneemt. “
Zeker op een late zomeravond is dat buitengewoon hinderlijk als de kinderen en [appellant] nog buiten zijn”. De stellingen dat als de vordering tot verwijdering van de klimop wordt toegewezen er onrechtmatige hinder van de lamp zal optreden acht het hof te speculatief. Indien dat zou leiden tot snellere activering van de sensor of felle verlichting in de tuin van [appellant] dienen partijen daarover in overleg te treden en te bezien of een aanpassing van de instellingen, zoals al eerder heeft plaatsgevonden, mogelijk is. Kortom thans is onvoldoende onderbouwd dat het hier om hinder gaat die zo ernstig is dat het onrechtmatig is en verboden kan worden. Aan bewijslevering op dit punt komt het hof daarom niet toe. De vordering is daarom terecht afgewezen en de grief daartegen faalt.