ECLI:NL:GHARL:2020:1672

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
26 februari 2020
Zaaknummer
200.267.446
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot schorsing in kort geding afgewezen na voltooiing executie vonnis

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 25 februari 2020, werd de incidentele vordering van de appellante, S. van Ettekoven Holding B.V., tot schorsing van de executie van een vonnis afgewezen. De zaak betreft een kort geding waarin Van Ettekoven in eerste aanleg als gedaagde was opgetreden tegen Mignot Beheer B.V., San Fermin B.V. en Ciconia Holding B.V., die als eiseressen optraden. Van Ettekoven had aangevoerd dat de executie van het vonnis door Mignot c.s. niet meer kon plaatsvinden, omdat deze al volledig was uitgevoerd. Het hof oordeelde dat er geen plaats was voor schorsing van de tenuitvoerlegging, aangezien de executie al was voltooid. Van Ettekoven werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident, die werden vastgesteld op € 1.074,- voor salaris van de advocaat. Het hof besloot tevens dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden in de hoofdzaak, waarbij partijen en hun advocaten aanwezig moesten zijn om hun standpunten toe te lichten. De verdere beslissingen werden aangehouden, en de zaak werd naar een roldatum voor verdere voortgang verwezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.267.446
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 482833)
arrest in incident van 25 februari 2020
in het incident ex artikel 351 Rv in de zaak in kort geding van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S. van Ettekoven Holding B.V.,
gevestigd te Maartensdijk,
appellante, tevens eiseres in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Van Ettekoven,
advocaat: mr. S.C. Krekel,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mignot Beheer B.V.,
gevestigd te Laren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
San Fermin B.V.,
gevestigd te Haren,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ciconia Holding B.V.,
gevestigd te Uffelte,
geïntimeerden, tevens verweerders in het incident,
in eerste aanleg: eiseressen,
hierna: Mignot c.s.,
advocaat: mr. S.N.S.M. Mak.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 14 januari 2020 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit de akte uitlating van Van Ettekoven.

2.De motivering van de beslissing in het incident

2.1
Van Ettekoven heeft bevestigd dat de executie van het vonnis van de voorzieningenrechter inmiddels geheel is voltooid. Van Ettekoven heeft aangevoerd dat zij als gevolg van de door Mignot c.s. gelegde beslagen op haar onroerende zaken genoodzaakt was hetgeen zij op grond van het vonnis in kort geding aan Mignot c.s. verschuldigd was, aan hen te voldoen. Verder heeft Van Ettekoven verklaard dat zij het oordeel van het hof deelt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging ex artikel 351 Rv geen plaats meer is. Gelet hierop zal de incidentele vordering van Van Ettekoven worden afgewezen.
2.2
Het hof zal Van Ettekoven als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het incident veroordelen. Voor een veroordeling van Mignot c.s. in de kosten van het incident of het compenseren van deze kosten, ziet het hof geen aanleiding. Daarbij betrekt het hof dat Mignot c.s. op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis in kort geding bevoegd waren tot executie over te gaan, ook nadat Van Ettekoven de incidentele vordering ex artikel 351 Rv had ingesteld.

3.De slotsom

3.1
Het hof zal de incidentele vordering afwijzen en Van Ettekoven in de kosten van het incident veroordelen. De kosten van het incident zullen tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mignot c.s. worden vastgesteld op € 1.074,- voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (1 punt x appeltarief II).
3.2
Het hof ziet aanleiding in deze hoofdzaak een mondelinge behandeling te bevelen zoals bedoeld in artikel 87 Rv. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Van Ettekoven in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mignot c.s. vastgesteld op € 1.074,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
bepaalt dat partijen (vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking) samen met hun advocaten zullen verschijnen op de mondelinge behandeling bij de meervoudige kamer van het hof;
bepaalt dat advocaten bij de mondelinge behandeling elk gedurende maximaal tien minuten, aan de hand van maximaal twee A4’tjes spreeknotities, het standpunt van partijen mogen toelichten;
bepaalt dat
Van Ettekovenuiterlijk acht wekenvoor de mondelinge behandeling het volledige procesdossier in viervoud ter griffie van het hof dient over te leggen;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de mondelinge behandeling nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof
in vijfvouden de wederpartij
uiterlijk twee wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
verwijst de zaak naar de roldatum
25 augustus 2020voor beslissing hof verdere voortgang (dagbepaling mondelinge behandeling);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, C.J.H.G. Bronzwaer en S.C.P. Giesen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2020.