Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, geboren uit een verbroken relatie tussen de ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de rechtbank vastgestelde contactregeling, die inhoudt dat de kinderen in de oneven weken van woensdagmiddag tot maandagochtend bij de vader verblijven. De moeder verzoekt het hof om deze regeling te wijzigen naar een verblijf bij de vader van vrijdagmiddag tot maandagochtend. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de zorgen over het gedrag van de kinderen en de communicatieproblemen tussen de ouders. Het hof concludeert dat de huidige contactregeling in stand moet blijven, omdat de problemen niet voortkomen uit de regeling zelf, maar uit de onderlinge verhoudingen tussen de ouders. De ouders worden aangespoord om te investeren in hun communicatie ten behoeve van de kinderen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 1 mei 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en wijst het meer of anders verzochte af.