Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
afdeling civiel recht
wonende te [A] ,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. R.P.V.W. Willems.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
17 december 2019 van mr. Van Bladel ontvangen stukken, het op 2 januari 2020 ingediende V2-formulier, waarin mr. Van Bladel zich als advocaat van [appellant] onttrekt en mr. Willems zich als opvolgend advocaat stelt, en de door mr. Willems op 23 januari 2020 en 3 februari 2020 ingediende stukken.
3.3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
18 februari 2015 heeft hij zijn werkzaamheden moeten beëindigen. De in verband daarmee ingestelde letselschadeprocedure is nog niet afgerond.
is in 2019 begonnen met een opleiding tot makelaar. Deze opleiding vergt een studiebelasting van gemiddeld 20-30 uur per week en kost in totaal € 4.778. [appellant] verwacht dat hij eind 2020 klaar is met de opleiding. Om contracten te mogen afsluiten moet hij daarna nog een traject van een jaar volgen.
Op 23 januari 2020 heeft [appellant] een schuldenoverzicht overgelegd met een totaalbedrag aan schulden van € 27.583,88.
Met de in hoger beroep overgelegde brief van de gemeente Maasdriel van 16 december 2019, waarin wordt verklaard dat er geen reële mogelijkheid is voor een buitengerechtelijke schuldregeling omdat de aanvrager van het faillissement van [appellant] daaraan niet wil meewerken, is voldoende voldaan aan het hiervoor onder rov. 3.3 genoemde vereiste. [appellant] is dus ontvankelijk in zijn verzoek.
Indien, zoals in dit geval, de overgelegde schuldenlijsten de nodige vragen oproepen, is het aan [appellant] om hierin helderheid te verschaffen.
Met betrekking tot de crediteurenlijst van 7 november 2019:- 12 van de in totaal 16 schulden hebben als ontstaansdatum 1 januari;
- bij 9 van de 16 schulden ontbreekt een schuldbedrag;
- de schuld aan [B] staat niet op de lijst.
Met betrekking tot het op 23 januari 2020 overgelegde schuldenoverzicht:- bij 6 van de in totaal 20 schulden staat als schuldbedrag € 0,01 vermeld;
- bij de 4 met hand geschreven toegevoegde schulden (17 t/m 20) ontbreekt een
schuldbedrag; geen van de voor die schulden door [appellant] ter zitting genoemde bedragen is
nader onderbouwd, zodat van de juistheid daarvan niet kan worden uitgegaan.
Met betrekking tot beide schuldenoverzichten:- de schuld aan de belastingdienst, die volgens een overzicht van 24 mei 2018 uit
(ambtshalve) opgelegde aanslagen van in totaal € 49.227,44 bestaat, ontbreekt;
[appellant] heeft niet betwist dat hij nog een belastingschuld heeft;
- de totaalbedragen van de schuldenoverzichten wijken af van elkaar.
Het voorgaande brengt met zich dat het hof niet in staat is de toets van de schulden aan het bepaalde in artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Fw uit te voeren. Reeds hierom moet het verzoek van [appellant] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling worden afgewezen.
Van [appellant] mocht gelet op zijn schuldenpositie worden verwacht dat hij al het mogelijke had gedaan om betaald werk te verkrijgen om daarmee zoveel mogelijk van zijn schulden af te lossen. Dat hij dit heeft nagelaten moet hem worden aangerekend.
Ook gelet hierop strandt het verzoek van [appellant] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.