Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant]
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in het incident tot voeging
de eerste aanleg
hebben [geïntimeerde] gedagvaard om hen te vrijwaren: omdat [geïntimeerde] bij bouwwerkzaamheden fouten zou hebben gemaakt is hij volgens [appellanten] verplicht om al wat [appellanten] volgens het eindvonnis in de hoofdzaak aan [C] zullen moeten betalen, aan [appellanten] te vergoeden.
In die zaak had het hof een mondelinge behandeling bepaald, waarvan de datum is uitgesteld vanwege het incident dat in dit arrest wordt beoordeeld.
Door de voeging blijven de vorderingen hun zelfstandigheid behouden (HR 21 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2500) en wordt de partij in de ene zaak niet automatisch partij in de andere zaak (HR 21 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2904).
In dit incident wordt [geïntimeerde] in het ongelijk gesteld. Daarom zal het hof hem in de kosten van dit incident veroordelen. De hoogte van die kosten wordt bepaald op € 1.074: dit is het bedrag dat wordt vergoed vanwege het feit dat [appellanten] advocatenkosten hebben gemaakt. Het gaat om één punt van tarief II van het liquidatietarief, dat is het tarief dat gebruikelijk wordt toegepast.
3.De motivering van de beslissing in de hoofdzaak
4.De beslissing
uiterlijk twee wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de proceshandeling en/of de producties hebben ontvangen;