Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling van de grieven en de vordering
indien en voor zover nodig mee te werken aan een akte van levering’, zulks ter uitvoering van de op 7 december 2018 gesloten koopovereenkomst. Medewerking was slechts nodig in de vorm van een verklaring door [appellante] dat [geïntimeerde] zonder haar medewerking tot levering bevoegd was en dat haar hoger beroep de beschikkingsbevoegdheid van [geïntimeerde] niet zou aantasten. In het verlenen van medewerking voor zover nodig zoals in de volmacht vermeld, ligt dan ook redelijkerwijs het afgeven van een verklaring zoals door de voorzieningenrechter geformuleerd besloten. Op basis van de vordering onder 1 sub a van de akte wijziging van eis van 2 mei 2019 was de in het bestreden vonnis gegeven voorziening dus reeds toewijsbaar. [appellante] heeft op basis van de door [geïntimeerde] ingestelde vorderingen voldoende duidelijk kunnen en moeten begrijpen wat het geschil inhield en is door de wijze waarop de vordering was geformuleerd niet zodanig in haar verweer bemoeilijkt, dat dit aan toewijzing van de voorziening in de weg had moeten staan.