In deze zaak gaat het om een geschil tussen Vigron B.V. en [geïntimeerden] c.s. over de huur van een bedrijfspand en de betaling van huurachterstanden. Vigron B.V. heeft het pand gehuurd van [geïntimeerden] c.s., maar heeft de huur over de maanden december 2013 en januari 2014 niet betaald. De onderhuurder heeft de huurbetalingen niet volledig voldaan, wat heeft geleid tot een huurachterstand. In eerste aanleg hebben [geïntimeerden] c.s. Vigron B.V. aangesproken voor de huurachterstand van € 15.396,20, vermeerderd met rente en incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen.
In hoger beroep heeft Vigron B.V. grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van de eerdere vonnissen. Het hof heeft overwogen dat Vigron B.V. bij e-mail erkende dat zij een bedrag van € 15.396,20 verschuldigd was en dat er een betalingsvoorstel was gedaan dat door [geïntimeerden] c.s. was aanvaard. Het hof heeft vastgesteld dat de cessie van de vordering op de onderhuurder niet betekent dat Vigron B.V. niet meer aansprakelijk is voor de huurbetalingen. De grieven van Vigron B.V. zijn verworpen, en het hof heeft de eerdere vonnissen bekrachtigd. Vigron B.V. is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.