Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Bakker Schat B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de aansprakelijkheid van Bakker Schat B.V. centraal voor een bedrijfsongeval dat appellant, een schoonmaker, is overkomen. Het ongeval vond plaats in de nacht van 20 op 21 december 2013, terwijl appellant in dienst was bij het failliete schoonmaakbedrijf [B]. Bakker Schat had de schoonmaak van hun bakkerij uitbesteed aan dit bedrijf. Appellant stelt dat Bakker Schat aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval, en baseert zijn vordering op artikel 7:658 lid 4 BW, dat de zorgplicht van werkgevers regelt.
Het hof oordeelt dat Bakker Schat niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. De rechter stelt vast dat de organisatie van het werk en de werkomstandigheden voornamelijk onder de verantwoordelijkheid van het schoonmaakbedrijf [B] vielen. Bakker Schat had geen of weinig invloed op de werkomstandigheden van appellant, en de zorg voor zijn veiligheid lag in de eerste plaats bij zijn werkgever, [B]. Het hof concludeert dat niet is voldaan aan het vereiste dat appellant voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk was van Bakker Schat, en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de kantonrechter.
De uitspraak van het hof houdt in dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De beslissing van de rechtbank Midden-Nederland wordt bekrachtigd, en de kosten van de procedure worden vastgesteld op € 741,- voor griffierecht en € 1.074,- voor het salaris van de advocaat. De uitspraak is gedaan op 29 december 2020.