Op 8 juli 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden, waarbij [D] , belanghebbendes echtgenoot, [E] en [B] aanwezig waren. Naar aanleiding van deze bespreking heeft [B] een brief met dagtekening 18 juli 2016 aan Administratiekantoor [C] gestuurd. Onder het kopje „
2. Resultaat uit overige werkzaamheden mevrouw [X] ”schreef [B] :
„Aan het eind van de bespreking hebben wij kort gesproken over [a-straat] 2 te [Z] . De heer [A] heeft aangegeven dat het pand is aangeschaft met de intentie om het te verbouwen tot appartementen.
Hetgeen de heer [A] tijdens de bespreking heeft verteld, heeft mij aanleiding gegeven tot nader onderzoek. Mogelijk is het pand ten onrechte opgenomen in box 3, omdat het zou kunnen kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1.
Om dit nader te kunnen beoordelen, verzoek ik u mij de volgende gegevens te verstrekken, onderbouwd aan de hand van relevante documenten:
- Wie heeft de bouwvergunning aangevraagd?
- Wie heeft de aannemer geselecteerd?
- Wie heeft de vergunningen aangevraagd?
- Wie heeft de contracten met de aannemer/bouwvakkers onderhouden?
- Wie heeft toezicht gehouden op de werkzaamheden?
- Overzicht van de kosten (architect, vergunning, verbouwing etc.);
- Welke werkzaamheden hebben de heer en mevrouw [X/A] verricht?
- Op welke datum is de verbouwing gestart?
- Op welke datum is het opgeleverd?
- Hoeveel appartementen zijn er ontstaan?
- Is het pand gesplitst in appartementsrechten? Zo ja, dan ontvang ik graag de akte. Zo nee, waarom niet?
- Op welke data zijn de huurcontracten ingegaan?
- Wie onderhoudt het contact met de huurders?
- Welke werkzaamheden worden er nog verricht, sinds het pand is opgeleverd en
verhuurd?
- Waarom is volgens u (in de periode tot aan de verhuur) geen sprake van resultaat
uit overige werkzaamheden, daaronder begrepen het rendabel maken van
vermogen op een wijze die normaal, actief vermogensbeheer te buiten gaat, zoals
het uitponden van onroerende zaken?”.