Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- vrijspraak van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord en het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling ter zake de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 10.450,-- (bestaande uit € 450,00 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade), met rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en veroordeling tot betaling van de kosten rechtsbijstand van de benadeelde partij.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 7 januari 2017, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , (op het parkeerterrein van het [naam stadion] , aldaar,) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon, genaamd [benadeelde partij] , van het leven te beroven, met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, een (vuur)wapen heeft afgevuurd in de richting van, althans in de (directe) nabijheid van, die [benadeelde partij] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 7 januari 2017 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij] te dwingen tot de afgifte van (een hoeveelheid) geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,( welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte),
- zich op of omstreeks 7 januari 2017, met een vuurwapen naar het parkeerterrein van het [naam stadion] in [plaats] heeft begeven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij] , aldaar, heeft opgewacht en/of (vervolgens)
- toen die [benadeelde partij] met een door hem bestuurde personenauto naast hem, verdachte, bleef staan en het portierraampje had geopend en hem aansprak, heeft geprobeerd de (linker) achterportier van de personenauto te openen, teneinde die personenauto van die [benadeelde partij] te betreden en/of (vervolgens)
- een (vuur)wapen op die [benadeelde partij] heeft gericht, althans in de (directe) nabijheid van doe [benadeelde partij] gehouden, althans een vuurwapen zichtbaar voor die [benadeelde partij] bij zich gehad en/of vervolgens
- dat (vuur)wapen heeft afgevuurd,
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
- moord en doodslag, zware mishandeling (artikelen 289 en 287 i.v.m. artikel 45 en artikel 302 Wetboek van Strafrecht) en
- racketeering en afpersing (artikel 317 i.v.m. artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
- mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge, artikel 300 lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht;
- bedreiging, artikel 285 Wetboek van Strafrecht;
- poging tot misdrijf, artikel 45 Wetboek van Strafrecht;
NJ2009, 394, m.nt. [naam] , ECLI:EU:C:2008:669), heeft het Hof van Justitie uiteen gezet wanneer sprake is van een ‘ander feit’.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
- Primair stelt de verdediging dat uit de bewijsmiddelen niet buiten redelijke twijfel kan volgen dat het verdachte is geweest die, zoals ten laste gelegd, het (vuur)wapen heeft gehanteerd. Dit dient tot vrijspraak van alle tenlastegelegde varianten en feiten te leiden.
- Subsidiair geldt volgens de raadsman dat uit de bewijsmiddelen niet, laat staan buiten gerede twijfel, kan worden afgeleid dat een (vuur)wapen is afgevuurd waardoor [benadeelde partij] is getroffen. Dat dient te leiden tot vrijspraak van de ten laste gelegde feitelijke gedragingen en daarmee tot vrijspraak van de ten laste gelegde poging moord/doodslag, toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en mishandeling.
- Voorts heeft de verdediging betoogd dat het voor veroordeling vereiste opzet niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, nu er hoogstens sprake zou kunnen zijn van het per ongeluk afgaan van een wapen.
- Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit omdat de schuld van verdachte aan de ten laste gelegde gedragingen niet, althans niet buiten redelijke twijfel, uit de dossierinhoud kan volgen.
- Subsidiair is het standpunt dat vrijspraak van feit 2 behoort te volgen, omdat niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte heeft gehandeld met het tenlastegelegde oogmerk tot het dwingen van afgifte van (een hoeveelheid) geld, in elk geval van enig goed. De gedragingen – voor zover bewezen te verklaren – kunnen niet worden geacht daaraan instrumenteel te zijn, aldus de raadsman.
- Aangever was als toeschouwer aanwezig bij het EK schaatsen en had, nadat verdachte al maanden geen contact meer met hem had gezocht, geen enkele aanleiding te denken dat verdachte hem op stond te wachten. Hij wist niet beter dan dat verdachte in het buitenland verbleef. De uit de verklaring van verdachte volgende vooronderstelling dat aangever zich bij de schaatswedstrijden zou hebben begeven met een schietklaar wapen binnen handbereik in zijn auto is bij gebreke aan een motief daartoe uit de lucht gegrepen. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen gevonden dat aangever de beschikking had over een wapen.
- Verdachte was, zo heeft hij zelf verklaard, speciaal uit Brazilië gekomen om aangever op te zoeken omdat hij meende nog geld te krijgen van aangever.
- Verdachte wachtte aangever daarom ‘s avonds op een parkeerterrein op om hem zo onverhoeds te benaderen.
- Verdachte heeft nagedacht over de wijze waarop hij aangever wilde ontmoeten; hij heeft overwogen om hem bij zijn bedrijf op te zoeken maar hiervan afgezien omdat daar personeel aanwezig zou kunnen zijn dat op de hand van aangever zou zijn. Verdachte heeft welbewust gekozen voor de locatie [naam stadion] als plaats om aangever te benaderen en de nodige maatregelen getroffen hem daar daadwerkelijk te ontmoeten. Zo heeft hij in de loop van de dag gezocht naar de Tesla van aangever, is van de plek vertrokken, heeft wat rond gereden in de omgeving om vervolgens zijn eigen auto elders in de buurt van het stadion te parkeren en is tegen het verwachte einde van de schaatswedstrijden weer naar het stadion gegaan.
- Na het incident is verdachte op de vlucht geslagen en heeft hij zich ontdaan van het wapen. Hij heeft niemand ingelicht over wat hem was overkomen en is naar Spanje gevlucht.
- In zijn eerste verhoren heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Pas in een veel later stadium komt hij met een (aanvankelijk enkel) uitgeschreven verklaring waarin hij het meebrengen van het wapen aan aangever toeschrijft.
letselrapportage van3 maart 2017.
(…)
Er is zowel huid- als botletsel van de derde en vierde vinger rechts. De botbreuken zijn zogenaamde communitieve fracturen, breuken waarbij het bot in meerdere stukken is gebroken of versplinterd. Dit soort breuken ontstaat veelal door direct op een bot inwerkend geweld. De acute huidletsels zijn slechts op één van door betrokkene aangeleverde foto’s goed zichtbaar, er is een dwars over de basis van de derde en vierde vinger verlopend bloedend letsel te zien waarvan de wondranden niet goed zichtbaar zijn en derhalve niet verder te beschrijven.
dr. F.R.W. van de Goot, arts en geregistreerd forensisch patholoog, is op 12 maart 2018 een rapport uitgebracht over het letsel van aangever. Aan hem is de vraag gesteld of het letsel van aangever kan zijn veroorzaakt door een vuurwapen met een scheikundige ontploffing. Hij constateert op basis van de pre-operatieve röntgenfoto van de gewonde hand van aangever dat dergelijk letsel niet kan optreden wanneer er geen sprake zou zijn van een afgevuurd (metalen) projectiel.
Te onderzoeken materiaaleen potje met daarin botgelijkende fragmenten van betrokkene [benadeelde partij]
Resultaten
(..) Op de fragmenten zijn visueel geen kenmerken waargenomen die kunnen passen bij een schotbeschadiging.
Het aantreffen van één deeltje dat lood, barium én antimoon bevat, geeft iets meer steun dat de aangetroffen loden deeltjes afkomstig kunnen zijn van een kogel, omdat van dit soort deeltjes (elementsamenstelling lood, barium en antimoon) – afkomstig van de slagsas van een patroon – tot op heden geen andere bronnen herkomst bekend zijn dan een schietproces. Echter, gezien het feit dat een onderzoek door het onderzoeksgebied wapens en munitie vóór het schotrestenonderzoek heeft plaatsgevonden, is het niet uit te sluiten dat het aangetroffen deeltje het gevolg is van contaminatie. (..) Met de onderzoeksresultaten van deze deeltjes kan echter geen uitspraak worden gedaan over een specifieke bron van herkomst van deze deeltjes.
Het deeltje met lood, barium en antimoon past bij anorganische schotresten van een type slagsas dat zich in het slaghoedje van een patroon bevindt.
Het gouden deeltje en de RVS-deeltjes hebben een andere bron van herkomst dan van een schietproces.
Bij het gebruik van een patroon zonder kogel is de verwachting dat er alleen anorganische schotresten worden aangetroffen. Dit betreft vaak een verzameling van looddeeltjes met andere elementen hierbij zoals barium en antimoon en geen verzameling van deeltjes met alleen lood (zoals aangetroffen in dit onderzoek). Een dergelijke verzameling anorganische schotresten met alleen lood in hulzen is tot nu toe niet gezien in zaakonderzoeken bij het NFI. Schotresten afkomstig van de slagsas worden met name – afhankelijk van de schootsafstand – aangetroffen op de buitenste laag (zoals de huid van een lichaam) van een beschoten object. Sporen die gekoppeld zijn aan een projectiel bereiken door het binnentreden in een lichaam ook de interne lagen (zoals de botten in een lichaam). Het ontbreken van deeltjes afkomstig van de slagsas kan het resultaat zijn van een onvolledig sporenbeeld, immers alleen de fragmenten zijn onderzocht.
Uit bovenstaande beschouwing wordt de volgende conclusie getrokken:
De bevindingen van het schotrestenonderzoek aan de fragmenten – onder de aanname dat de looddeeltjes afkomstig zijn van het lossen van een schot – passen beter bij het gebruik van een patroon met kogel dan bij het gebruik van een patroon zonder kogel.”
aanvullend gerapporteerddoor dr. A. Brouwer-Stamouli van het
NFInadat gebleken was dat het NFI bij het eerste onderzoek niet beschikte over de medische informatie. Daarin staat onder meer het volgende:
“
Vraag
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
- Immateriële schade à € 15.000,00
- Kosten rechtsbijstand à € 3.756,94.
- Immateriële schade à € 7.500,00
- Kosten rechtsbijstand à € 1.440,00 berekend aan de hand van het geldende liquidatietarief.
€ 2.520,00. Dit bedrag is vastgesteld aan de hand van het liquidatietarief voor kantonzaken, waarbij voor de procedure in eerste aanleg vier punten en voor de procedure in hoger beroep drie punten zijn toegekend (per punt € 360,00).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
€ 1.450,00 (duizend vierhonderdvijftig euro) bestaande uit € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
voorlopige hechteniswordt met onmiddellijke ingang
opgeheven.