Uitspraak
4 augustus 2017 opgemaakt door dr. E.M.M. Mol, psychiater.
Overwegingen:
(hierna: LFPZ)) het voor het realiseren van een passend risicomanagement gewenst is om de echtgenote van de terbeschikkinggestelde daarbij te betrekken. G.M. Jansen, GZ-psycholoog, heeft in 2018 het recidiverisico op seksueel gewelddadige delicten op basis van de klinische inschatting en gestructureerde risicotaxatie-instrumenten zonder het kader van de maatregel en met het wegvallen van toezicht, ondersteuning en structuur als hoog ingeschat. Op de korte termijn en binnen een situatie van begeleid verlof schat hij dit in als laag tot matig. Het recidiverisico in geval van begeleid verlof stelt hij naar beneden bij door de mildere persoonlijkheidspathologie, de verminderde seksuele drift en de cardiale situatie van de terbeschikkinggestelde met afnemende mobiliteit. Jansen komt op basis van de gehanteerde risico-taxatie-instrumenten tot een lager recidiverisico in de situatie van begeleid verlof dan de kliniek. Jansen ziet verder de stabiele en steunende relatie die er is tussen de terbeschikkinggestelde en diens echtgenote als een belangrijke beschermende factor is, hoewel dit vooral een signalerende functie betreft. Jansen adviseert een geleidelijk resocialisatietraject in te zetten en te starten met begeleide verloven naar zijn echtgenote vanuit LFPZ Zeeland. Afhankelijk van het beloop kunnen vrijheden op termijn worden uitgebreid. Jansen deelt voorts het optimisme van de longstay-rapporteurs in 2017, maar geeft ten nuancering aan dat het huidige stabiele functioneren van de terbeschikkinggestelde niet los kan worden gezien van de setting waarin hij op dat moment verbleef, waarin stress zoveel mogelijk wordt weggehouden en waar hij vertrouwde mensen om zich heen heeft met wie hij spanningen kan bespreken.
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
één jaar.