2.1.De gemeente [A] (hierna: de gemeente) heeft uitvoering gegeven aan een beleidsnota “Sport in Beeld” van 18 augustus 2008 (hierna: de Sportnota). In de Sportnota is onder meer een aantal uitgangspunten ten aanzien van sportaccommodaties geformuleerd. De kern daarvan is dat de verantwoordelijkheid voor het gebruik en onderhoud van de gebouwen behorend bij buitensportaccommodaties voor rekening komt van de verenigingen en dat de verantwoordelijkheid voor het gebruik en onderhoud van velden, gymzalen en sporthallen voor rekening komt van de gemeente. In de Sportnota is op pagina 22 vermeld dat de velden om niet ter beschikking aan de verenigingen zullen worden gesteld.
In paragraaf 4.4 van de Sportnota is het volgende vermeld:
“Er is een grote diversiteit tussen de gebruiksovereenkomsten voor de buitensportaccommodaties in de vijf voormalige gemeenten. (...). De diversiteit zit in de vaak onduidelijk omschreven eigendomsverhoudingen en de verantwoordelijkheid voor nieuwbouw, renovatie, beheer en groot en klein en dagelijks onderhoud. In dit sportbeleid wordt voor een eenduidige en heldere nieuwe regeling gekozen, in principe wordt iedere gebruiker van een buitensportaccommodatie welke eigendom is van de gemeente gelijk behandeld.
Medegebruik en commercieel gebruik sportvelden
In de huidige situatie maken de sportverenigingen al dan niet op basis van huur- of gebruiksovereenkomsten gebruik van velden. Veelal is met de verenigingen afgesproken op welke momenten zij van de accommodaties gebruik maken. Het gebruik vindt voornamelijk plaats op doordeweekse dagen tussen 16.00 en 23.00 uur voor trainingsdoeleinden en in de weekeinden voor de competities. De velden liggen er voor het grootste gedeelte van de tijd doordeweeks verlaten bij. Het noodzakelijke onderhoud van de velden vindt overdag plaats, maar dat neemt slecht een klein gedeelte van de beschikbare tijd in beslag.
Diverse maatschappelijke ontwikkelingen hebben er toe geleid dat deze situatie aan het veranderen is. Met ingang van schooljaar 2007/2008 moeten scholen voor- en naschoolse opvang bieden. De accommodaties en velden van sportverenigingen bieden ruimte. Ook in onze gemeente hebben enkele verenigingen met succes overeenkomsten tot medegebruik voor buitenschoolse opvang afgesloten. De verwachting is dat in de toekomst steeds meer verenigingen van deze mogelijkheden gebruik gaan maken.
Sport is de hoofdfunctie. De resterende ruimte kan in gebruik worden gegeven aan voor- en naschoolse opvang. De revenuen uit het gebruik van bijv. kantines komt volledig ten goede aan de vereniging. Voor het gebruik van de (kunstgras)velden wordt geen vergoeding in rekening gebracht. De extra veldbelasting/slijtage is uitermate beperkt en de kosten voor controlemechanisme en administratieve afhandeling wegen niet op tegen beperkte opbrengsten. De gemeente dient voor dergelijk medegebruik wel toestemming te geven.
Voor 'commercieel' gebruik ( verhuur van velden aan bedrijven en organisaties zoals KLPD) geldt dat de gemeente wel een vergoeding in rekening kan brengen. In de op te stellen gebruiksovereenkomst zullen bepalingen opgenomen worden met betrekking tot medegebruik c.q. commercieel gebruik.”
In paragraaf 4.7 van de Sportnota, met de titel “BTW”, is onder meer vermeld:
“Wanneer de gemeente gelegenheid biedt tot sportbeoefening via één of meerdere nog op te richten stichtingen dan kan 19% BTW worden teruggevraagd op investeringen en onderhoud. (...) Ook op toekomstige investeringen in nieuwbouw, vervanging en onderhoud kan bespaard worden mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De voordelen voor de verenigingen van het oprichten van stichtingen waarin budgetneutraal vanuit de gemeente via verhuur (en compenserende subsidie voor die verhuur) velden worden ingebracht en van de zijde van de gemeente/verenigingen de kleedaccommodaties en kantines worden ingebracht, zijn de volgende:
1. De stichting waarover de verenigingsvoorzitters de zeggenschap hebben, bespaart op uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen.
2. De stichting waarover de verenigingsvoorzitters de zeggenschap hebben, bespaart op investeringen in onderhoud aan de kleedaccommodaties en kantines.
3. De stichting waarover de verenigingsvoorzitters de zeggenschap hebben, bespaart op de kosten voor gas, water en licht en de aanschaf van vlaggentjes, netten en alle andere materialen die nodig zijn om de stichting gelegenheid te bieden tot sportbeoefening etc.
4. Doordat er meerdere stichtingen van dezelfde signatuur/opzet in één keer worden opgericht en de administratieve stromen bij al die stichtingen gelijksoortig zullen zijn, kan ook de financiële verslaglegging worden gestroomlijnd en geüniformeerd en in één gespecialiseerde hand worden gebracht waardoor de voorzitters tijd overhouden om de zelfwerkzaamheid van de verenigingen te optimaliseren waardoor kosten worden bespaard en de stichting de gelegenheid heeft "winst" te boeken die extra in de sport geïnvesteerd kan worden. Een verenigingsvoorzitter hoeft hooguit vier kwartaalrapportages met managementinformatie en een jaarverslag te lezen in plaats van ook daar zelf achteraan te moeten.”
In bijlage 7 bij de Sportnota is onder meer vermeld:
“Sportaccommodaties worden vrijgesteld van btw-heffing verhuurd met als gevolg dat de gemeente geen recht heeft op btw-aftrek op dc investering en het onderhoud. De BTW op de investeringsuitgaven en op de exploitatielasten is niet terug te vragen en vormt dus voor de gemeente een 19% hogere investeringslast met hogere jaarlijkse kapitaalslasten en exploitatiekosten tot gevolg. (...) Wanneer de gemeente of een daartoe opgerichte stichting gelegenheid biedt tot sportbeoefening dient door de partij die van de accommodatie gebruik maakt 6% BTW over de vergoeding betaalt te worden. Daar tegenover staat dat de gemeente of stichting 19% BTW over de investering in de accommodatie en over het onderhoud aan de accommodatie terug kan vragen.”