In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot een huurovereenkomst tussen Nobillon Vastgoed B.V. en Marqt Vastgoed B.V. De kern van het geschil betreft de verplichting van Marqt om het gehuurde pand zelf te gebruiken als supermarkt, zoals vastgelegd in de huurovereenkomst. Nobillon c.s. vorderden dat Marqt zou worden verplicht het gehuurde pand in overeenstemming met de bestemming te gebruiken, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van Nobillon c.s. afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat Marqt verplicht was het gehuurde zelf te exploiteren.
Het hof oordeelde dat de bepalingen in de huurovereenkomst en de algemene bepalingen niet noodzakelijkerwijs een verplichting voor Marqt inhouden om het gehuurde uitsluitend als supermarkt te gebruiken. Het hof benadrukte dat de huurovereenkomst ruimte biedt voor flexibiliteit in het gebruik van het gehuurde, en dat Marqt het recht heeft om het pand onder te verhuren zonder voorafgaande toestemming van de verhuurder. De omstandigheden rondom de overname van het Marqt-concern door Udea, die ook de supermarktketen EkoPlaza omvat, werden ook in overweging genomen. Het hof concludeerde dat het niet onredelijk is dat Marqt ervoor kiest om het gehuurde niet als supermarkt te exploiteren, gezien de concurrentie van de EkoPlaza aan de overzijde.
Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van Nobillon c.s. af. Nobillon c.s. werden in de kosten van het hoger beroep veroordeeld, en het hof stelde de kosten voor de procedure vast op een totaalbedrag van € 4.219,-, inclusief griffierecht en advocaatkosten.