Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster],
verzoekers in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
De eerste procedure, ingesteld op 23 december 2019, ziet op een voorlopige beschermingsmaatregel ten behoeve van [de minderjarige] . Deze procedure loopt nog.
De tweede procedure, ingesteld op 10 februari 2020, betreft - kort gezegd - een verzoek om een maatregel tegen kindontvoering. In die tweede procedure heeft het District Court op 13 februari 2020 geoordeeld dat [de minderjarige] haar gewone verblijf in de VS heeft en dat de kans groot is op ontvoering of het onrechtmatige achterhouden van de minderjarige; dat de ouders als enigen het gezag over [de minderjarige] uitoefenen en dat [de minderjarige] onrechtmatig wordt achtergehouden buiten de VS. Voorts heeft het District Court bevolen dat de pleegouders [de minderjarige] onmiddellijk moeten afgeven aan de vader en de stiefmoeder op kosten van de pleegouders, in Kansas, in Nederland of op welke plek [de minderjarige] zich ook bevindt, dat de vader en de stiefmoeder de hulp van de sterke arm van politie en justitie mogen inzetten om de terugkeer te realiseren, ook als daartoe beschermende gezagsmaatregelen moeten worden getroffen om de onverwijlde terugkeer naar de VS en naar de Staat Kansas te bewerkstelligen om ervoor te zorgen dat [de minderjarige] zo spoedig mogelijk tot het bevoegde gerecht wordt gebracht en dat de vader en de stiefmoeder voor [de minderjarige] , direct na haar terugkeer, een therapeut dienen in te schakelen die is gespecialiseerd in mishandeling en de dynamiek ten aanzien van mishandeling en dat die therapeut aan de rechtbank rapporteert en aanbevelingen doet ten aanzien van verdere maatregelen en middelen.
Ook deze tweede procedure is nog niet afgerond.
In de uitspraak van 30 juli 2020 is een verzoek van de pleegouders tot een “motion to dismiss and motion to set aside the temporary orders” door het District Court afgewezen.