In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige1]. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft onvoldoende gegevens overgelegd over zijn netto besteedbaar inkomen (NBI), waardoor het hof genoodzaakt was om een schatting te maken. De vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 239,- per maand, terwijl de rechtbank in eerste aanleg de behoefte op € 110,- per maand had vastgesteld. Het hof heeft de grieven van beide partijen besproken en geconcludeerd dat de man in zijn onderhoudsplicht voor [de minderjarige1] moet voorzien. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 27 december 2018 € 152,- per maand aan de vrouw moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.