Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
2.1 tot en met 2.13 van het bestreden vonnis in kort geding van 11 april 2019, die hierna voor de leesbaarheid van dit arrest opnieuw overeenkomstig (zij het met enkele toevoegingen en verbeteringen) zullen worden weergegeven.
In de Procesovereenkomst staat onder meer het volgende vermeld:
5. Opzegging en beëindiging van de overeenkomst
30 april 2019. Per die datum eindigt ook de onderliggende deelovereenkomst. Artikel 2 lid 2 van de Procesovereenkomst bepaalt namelijk dat deelname aan een deelovereenkomst niet mogelijk is zonder Procesovereenkomst.
30 april 2019 op grond van artikel 5 lid 3 van die overeenkomst. Daarbij merken wij op dat u verplicht en verantwoordelijk bent de continuïteit van de dienstverlening te garanderen tot dat de overeenkomst eindigt. Dat betekent dat u tot 30 april 2019 uw bestaande cliënten moet blijven bedienen en dat u met het oog op het einde van de overeenkomst tijdig dient zorg te dragen voor een deugdelijke en zorgvuldige overdracht van cliënten aan een andere aanbieder.
)overgelegd dat eerder was afgegeven dan zes maanden voor de aanmelding en heeft zij daarnaast een ‘Verklaring betalingsgedrag’ van de Belastingdienst Amsterdam ingediend. Deze verklaring luidt als volgt:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- de opzeggingen van 26 oktober 2018 door de gemeente van de gesloten Procesovereenkomst op 19 augustus 2015 en van de gesloten Deelovereenkomst Ambulante Dienstverlening op 21 december 2015 tussen partijen na zijn vonnis zou schorsen en geschorst zou houden, totdat in een eventuele bodemprocedure door de rechtbank Gelderland te Arnhem vonnis zou zijn gewezen;
- de uitsluiting van 31 oktober 2018 van [appellante] tot het Inkoopnetwerk Wmo door de gemeente na zijn vonnis zou schorsen en geschorst zou houden totdat in een eventuele bodemprocedure door de rechtbank Gelderland te Arnhem vonnis is gewezen;
- aan de gemeente zou opdragen dat [appellante] na zijn vonnis alsnog de gelegenheid krijgt om de gebreken met betrekking tot het aanbestedingsdocument en het uittreksel van KvK te herstellen en wordt toegelaten tot het Inkoopnetwerk Wmo van de gemeente;
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
van herstelmaatregelen harerzijds niet heeft doen blijken.
De vaststelling van die tekortkomingen is immers in de loop van de gevoerde bestuursrechtelijke procedures als zodanig overeind gebleven, in elk geval nog ten tijde van haar aanmelding bij de gemeente (zie hiervoor onder 3.3 en 3.7). Die tekortkomingen waren relevant voor de door de gemeente te nemen beslissing naar aanleiding van de aanmelding van [appellante] . Het betreft immers de zorg voor de meest kwetsbaren van de samenleving. Daarop zien ook de uitgangspunten voor de samenwerking die partijen met de Proces- en Deelovereenkomst in 2015 aangingen Dat de gemeente bij bedoelde bestuursrechtelijke procedures geen partij was, doet daaraan niet af. Dit geldt ook voor het feit dat de desbetreffende tekortkomingen binnen Basic Trust Live plaatsvonden en niet binnen ZZP-Zorgthuis: [appellante] was immers bij de onderneming van zowel Basic Trust Live als ZZP-Zorgthuis als bestuurder en binnen de onderneming werkzaam persoon betrokken. De vragen in het formulier (de Eigen Verklaring) waren voldoende duidelijk. De meldingsplicht is daarin zo geformuleerd, dat [appellante] als bestuurder daaronder in beide hoedanigheden viel. [appellante] heeft niet toegelicht in welke zin voor ZZP-Zorgthuis sprake was van ‘andere werkzaamheden’ dan voor Basic Trust Live; zo daarvan al sprake was bestond er in elk geval toch een voor de meldingsplicht voldoende relevante overlap. Zelfs als de gemeente vóór 2017, zoals [appellante] verklaart en de gemeente ontkent, van de tekortkomingen en/of de beslissing van de staatssecretaris betreffende Basic Trust Live (in enige mate) op de hoogte was, mocht [appellante] niet verzuimen hiervan in haar verklaring melding te maken. Dat de staatssecretaris voor [appellante] in zijn besluit geen limitatieve lijst met verbeterpunten opnam (zie hiervoor onder 3.7), ontslaat [appellante] evenmin van die verplichting en stond aan herstelmaatregelen harerzijds ook niet in de weg.