ECLI:NL:GHARL:2019:9872

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
200.138.572
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale handelskoop van vlees; nietigheid van overeenkomst wegens strijd met openbare orde en goede zeden

In deze zaak gaat het om een internationale handelskoop van rundvlees tussen Noridane Foods A.S. en Beimer Meat B.V. Noridane, gevestigd in Noorwegen, heeft een partij van 82.000 kilo 'frozen beef trimmings' gekocht van Beimer, gevestigd in Nederland. De koopprijs was vastgesteld op € 1,45 per kilo, met een totale waarde van € 118.900,00. Noridane heeft Beimer gevraagd om de etikettering van het vlees te wijzigen, zodat het leek alsof het vlees van een betere kwaliteit was dan het in werkelijkheid was. Beimer heeft geweigerd aan dit verzoek te voldoen, wat leidde tot een geschil over de nakoming van de overeenkomst.

In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Beimer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en heeft Noridane schadevergoeding toegewezen. Noridane heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend, terwijl Beimer zes grieven in incidenteel hoger beroep heeft aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst in strijd was met de openbare orde en goede zeden, omdat het verzoek van Noridane om het vlees te her-etiketteren misleidend was en in strijd met de geldende regelgeving omtrent etikettering van rundvlees.

Het hof heeft de eerdere vonnissen van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van Noridane afgewezen. Noridane is veroordeeld in de kosten van beide instanties. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Beimer, en dat de overeenkomst nietig is op grond van artikel 3:40 BW.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.138.572
(zaaknummer rechtbank Overijssel, locatie Almelo: C/08/115690)
arrest van 19 november 2019
in de zaak van
de vennootschap naar Noors recht
Noridane Foods A.S.,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Noridane,
advocaat: mr. J.J. Douwes,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beimer Meat B.V.,
gevestigd te Enschede,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Beimer,
advocaat: mr. P.H.K. Ruding.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 21 januari 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast, hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 18 februari 2014;
- de memorie van grieven in het principaal hoger beroep;
- de memorie van antwoord in het principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep;
- de akte van Beumer met producties;
- de antwoordakte van Noridane.
1.3.
Vervolgens zijn de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1.
In een tussen partijen gevoerde e-mailwisseling heeft Noridane aan Beimer laten weten dat zij in totaal 82.000 kilo 'frozen beef trimmings' (ingevroren rundvleessnippers/-afsnijdsels) van Beimer wilde afnemen tegen een koopprijs van € 1,45 per kilo, derhalve een bedrag van € 118.900,00 in totaal. Daarna heeft Noridane vier schriftelijke koopbevestigingen ('purchase confirmations') aan Beimer gestuurd, drie gedateerd 10 april 2008 en één gedateerd 14 april 2008. Op die koopbevestigingen heeft Noridane telkens vermeld:
"Frozen beef trimmings 70/30
Packed in polyblocks
Please write on the label 75/25 vl".
De aanduidingen 70/30 en 75/25 zien op het vetgehalte van het vlees. De afkorting 'vl' staat voor Visual Lean.
2.2.
Bij e-mail van 10 april 2008 schrijft Beimer aan Noridane:
"Super thanks and it will be coming oke".
2.3.
Na een e-mail van Noridane aan Beimer, verstuurd op 11 april 2008 om 15.32 uur met als onderwerp
"Instructions for first load on Tuesday with 75% labels", waarin Noridane aan Beimer vraagt een handelsdocument “to follow the goods” in te vullen, stuurt Beimer dezelfde dag om 15.47 een e-mail aan Noridane met de volgende tekst:
"Super but i'm working on the new labels, believe me cost a lot work/handling/paperwork!!! I do my best come back soon."
2.4.
Bij e-mail van 14 mei 2008 schrijft Beimer aan Noridane:
"As you know it was impossible to change my 70/30 into 75/25 as you know also there is a extremely demand for trimming for extremely high prices but I let see my good side and have now ready 4tons 75/25 for pick up (…). Tell me what to do."
2.5.
Levering van het bestelde vlees heeft niet plaatsgevonden. Evenmin heeft betaling plaatsgevonden.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1.
Noridane vordert voor recht te verklaren dat Beimer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, ontbinding van die overeenkomst en veroordeling van Beimer tot vergoeding van haar schade ten bedrage van € 39.875,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juni 2008 tot de voldoening en met buitengerechtelijke incassokosten.
Beimer heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen.
3.2.
Bij het tussenvonnis van 16 februari 2011 heeft de rechtbank geoordeeld dat zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Daartegen is geen grief gericht.
3.3.
Nadat partijen zich bij akte hadden uitgelaten over het toepasselijke recht, heeft de rechtbank bij het tussenvonnis van 25 januari 2012 beslist dat de rechtbank conform de rechtskeuze van partijen Nederlands recht op het geschil zal toepassen.
Voorts heeft de rechtbank in dat vonnis overwogen en beslist:
 dat door de aanvaarding door Beimer van de bestelling van Noridane tussen partijen een overeenkomst van koop en verkoop tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Beimer aan Noridane zou leveren vier partijen van elk 20.500 kilo frozen beef trimmings in de verhouding 70/30, alsmede dat kan worden vastgesteld dat Beimer bij aanvaarding van de bestelling er geen bezwaar tegen heeft gemaakt om de bestelling te voorzien van het label 75/25 VL zoals door Noridane verzocht (rechtsoverweging 3.6);
 dat het door Beimer gedane beroep op dwaling onvoldoende is onderbouwd en daarom wordt verworpen (rechtsoverweging 3.8);
 dat niet is gebleken dat er sprake is geweest van schuldeisersverzuim, zoals door Beimer betoogd (rechtsoverweging 3.11);
 dat het beroep van Beimer op nietigheid van de overeenkomst wegens strijd met de goede zeden (artikel 3:40 BW)  Beimer heeft aangevoerd dat zij niet kon/wilde meewerken aan misleiding van instanties of consumenten door het vlees van een onjuist label te voorzien ('om te katten')  niet opgaat, omdat niet is gebleken dat Noridane het vlees, dat de kwalificatie 70/30 CL (Chemical Leane) had, niet wilde afnemen zonder het label 75/25 VL (rechtsoverweging 3.12).
De rechtbank heeft in haar vonnis van 25 januari 2012 Noridane opgedragen het bestaan en de hoogte van haar schade te bewijzen.
3.4.
Na het horen van getuigen heeft de rechtbank in het eindvonnis van 31 juli 2013 voor recht verklaard dat Beimer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, de overeenkomst ontbonden en Beimer veroordeeld tot vergoeding van de schade die Noridane als gevolg daarvan heeft geleden bestaande uit gederfde winst. Die schade heeft de rechtbank  omdat partijen geen inzicht hebben verschaft in de exacte omvang van de winstmarges  op de voet van artikel 6:97 BW geschat op € 3.106,35. Tot betaling van dit bedrag heeft de rechtbank Beimer veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 oktober 2010 (de dag waarop de inleidende dagvaarding is uitgebracht) tot de voldoening. De vordering van Noridane tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten heeft de rechtbank afgewezen.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

In principaal en incidenteel appel
4.1.
Noridane, die in hoger beroep vijf grieven heeft aangevoerd, concludeert tot vernietiging van het eindvonnis van 31 juli 2013 en, voor zover nodig, alle daaraan voorafgegane tussenvonnissen, en tot het alsnog geheel toewijzen van haar vorderingen.
Beimer heeft de grieven van Noridane bestreden en harerzijds zes grieven in incidenteel hoger beroep aangevoerd. Beimer concludeert tot vernietiging van de vonnissen van 25 januari 2012 en 31 juli 2013 alsmede, voor zover nodig, de daaraan voorafgegane tussenvonnissen, en tot het alsnog geheel afwijzen van de vordering van Noridane.
Noridane heeft de grieven in incidenteel hoger beroep bestreden.
4.2.1.
Het hof overweegt ambtshalve dat, gelet op artikel 2 van het in deze toe te passen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (het Verdrag van Lugano), partijen terecht niet hebben gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank (rechtsoverweging 1 van het vonnis van 16 februari 2011) dat, nu Beimer als gedaagde partij woonplaats heeft in Nederland, de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4.2.2.
Evenmin is gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank (rechtsoverweging 3.1 van het vonnis van 25 januari 2012) dat partijen hebben geopteerd voor de toepassing van Nederlands recht op hun geschil, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
Nederland en Noorwegen zijn partij bij het Weens Koopverdrag (het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken). De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft de koop en verkoop van roerende zaken. Daarmee valt die overeenkomst binnen het toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag. Gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub a van dat verdrag zijn de bepalingen van het Weens Koopverdrag daardoor rechtstreeks (als het hier geldende Nederlandse recht) van toepassing, tenzij partijen die toepasselijkheid op de voet van artikel 6 van het verdrag hebben uitgesloten.
Beimer heeft onder punt 2 van haar akte van 8 juni 2011 aangevoerd dat op de tussen partijen gesloten overeenkomst de door Beimer gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat in artikel 11a daarvan de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag nadrukkelijk is uitgesloten. In punt 3 van haar antwoordakte van 21 juni 2011 heeft ook Noridane (die weliswaar betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn) zich op het standpunt gesteld dat partijen de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag hebben uitgesloten. Gelet daarop gaat het hof ervan uit, zoals ook de rechtbank heeft gedaan, dat op het geschil tussen partijen Nederlands recht van toepassing is met uitsluiting van het Weens Koopverdrag.
4.3.
Beimer heeft in incidenteel hoger beroep aangevoerd dat in artikel 13 van EG-Verordening 1760/2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (hierna: de Verordening) is bepaald dat handelaars die in de EU rundvlees op de markt brengen, zoals ook Beimer, gehouden zijn etiketten aan te brengen op in de EU op de markt gebracht rundvlees. Door Beimer verkocht vlees wordt geleverd 'af fabriek', zodat levering binnen de EU plaatsvindt. Volgens Beimer heeft zij daarom hoe dan ook te maken met de regelgeving die uit de Verordening volgt, ook al is Noridane gevestigd buiten de EU.
Volgens Beimer kan, gelet op de traceerbaarheid die de Verordening vereist, nimmer een etikettering op vlees worden aangebracht die in strijd is met de werkelijke kwaliteit. Het is misleidend en daarom niet toegestaan, en zelfs strafbaar, om vlees van de kwaliteit 70/30 te voorzien van het etiket 75/25 als ware het vlees van een betere (magerder) kwaliteit, zoals Noridane op de koopbevestigingen heeft gevraagd.
4.4.
Noridane heeft niet betwist dat Beimer gehouden is te voldoen aan de regelgeving die uit de Verordening volgt. Noridane bestrijdt evenwel dat er sprake is van misleiding. Aanvankelijk, bij inleidende dagvaarding, heeft Noridane aangevoerd dat vlees met de samenstelling 70/30 CL (chemical lean) kan worden voorzien van het etiket 75/25 VL (visual lean). Volgens Noridane is dat juridisch mogelijk omdat de vermelding VL slechts een visuele benadering is die afwijkt van de  werkelijke  chemisch beoordeelde samenstelling (CL). Indien het vetgehalte van rundvlees visueel wordt bepaald  dus bij benadering en niet exact  is een marge van 5% toelaatbaar, zodat vlees met een vlees/vetgehalte van 70/30 (CL) ook kan worden voorzien van labels 75/30 (VL), aldus Noridane.
Nadien, bij akte van 21 juni 2011, is Noridane van dit standpunt teruggekomen. Volgens Noridane ging het niet om vlees met de aanduiding CL, maar om vlees met de aanduiding VL. Aldus zou het verzoek aan Beimer zijn geweest om vlees met het etiket 70/30 VL te voorzien van het etiket 75/25 VL.
4.5.
Het hof begrijpt dat de aanduidingen 70/30 en 75/25 zien op de samenstelling van de rundvleessnippers, namelijk de verhouding tussen vlees (het eerste cijfer) en vet (het tweede cijfer). Naarmate de rundvleessnippers magerder zijn (meer vlees en minder vet bevatten), heeft de kwaliteit ervan als hoger (en duurder) te gelden.
De afkortingen VL (visual lean) en CL (chemical lean) zien op de twee methodes waarop de verhouding tussen vlees en vet (het vetgehalte) kan worden vastgesteld.
Bij de methode VL wordt door een keurder een visuele inschatting gemaakt van de verhouding tussen vlees en vet. Een keuring op zicht dus.
De methode waarop Beimer het vetgehalte van al het door haar verhandeld vlees vaststelt, en zo ook het vetgehalte van de onderhavige rundvleessnippers heeft vastgesteld, is technisch/chemisch (CL), en wel, zoals Beimer onbestreden heeft aangevoerd, op uiterst precieze wijze met de 'meat master' middels een 'x-ray analyser'. Volgens Beimer stond de partij vlees die onderwerp is van deze procedure al kant en klaar en volgens deze methode geëtiketteerd in het vrieshuis. Nadat Noridane de partij had gekocht voor € 118.900,00 heeft Noridane daarvan koopbevestigingen opgemaakt. Deze duiden erop dat zij van meet af aan wist dat de partij een samenstelling van 70/30 had. Die samenstelling was begrijpelijkerwijs belangrijk, zo leidt het hof mede af uit eerdere correspondentie tussen partijen, zoals een email van Noridane aan Beimer van 2 april 2008 waarin sprake is van een partij beef trimmings met een samenstelling 60/40. Daar waar partijen vaker met elkaar zaken deden, kan het ervoor worden gehouden dat Noridane wist dat Beimer de samenstelling van haar vlees op chemische wijze vaststelde. De vraag in de koopbevestigingen om op de etiketten 75/25 VL te zetten duidt er ook op dat Noridane wist dat het vlees chemisch gekeurd was. Uit niets blijkt dat deze vraag al eerder in het onderhandelingsproces is gesteld. De enkele omstandigheid dat op deze vraag vanuit Beimer door een medewerker is gereageerd met de mededeling “it will be coming ok”, betekent nog niet dat dit ook deel is gaan uitmaken van de koopovereenkomst. Het gaat hier immers om een aanvulling op de overeenkomst, waarvan Beimer nu zegt dat dit neerkomt op een verzoek om mee te werken aan misleiding. Dit roept de vraag op of die aanvulling nietig is in de zin van artikel 3:40 BW. Als dit zo is, kan het antwoord op de vraag of er een aanvulling is overeengekomen in principe in het midden blijven.
4.6.
Volgens Noridane is er geen verschil tussen een waarde 70/30 CL en 75/25 VL. Daarmee suggereert zij dat haar vraag een bagatelkwestie betrof. Gevoeglijk kan ervan worden uitgegaan dat een partij vlees met een waarde 70/30 CL daadwerkelijk 30% vet bevat omdat dit chemisch is vastgesteld. Daar waar een VL-waarde alleen op zicht is vastgesteld en daaraan een zekere beoordelingsmarge en dus ook een foutmarge inherent is, is niet onvoorstelbaar dat een partij met een waarde 75/25 VL een marktwaarde heeft die de waarde van een partij die langs chemische weg is vastgesteld op 70/30, benadert. Een beoordelings- c,q. foutmarge kan nu eenmaal drukkend werken op marktprijzen. Dat betekent echter niet dat een partij vlees waarvan chemisch is vastgesteld dat deze 30% vet bevat, op de markt mag worden gebracht als een partij die maar 25% vet bevat. Dat is misleidend. Door het etiket aldus te wijzigen wordt de vetwaarde immers gunstiger voorgesteld dan zij in werkelijkheid is. Dat er verschillende meetmethodes bestaan en zijn toegelaten, rechtvaardigt die misleiding niet, ook niet als de meetmethode uitdrukkelijk wordt vermeld. Daar waar van de in geding zijnde partijen vlees niet in geschil is dat de waardes langs chemische weg zijn vastgesteld op 70/30, mogen deze niet in het verkeer worden gebracht als partijen die maar 25% vet zou bevatten. Dit geldt temeer als het vlees, zoals Noridane in haar laatste akte heeft gesteld ook alleen maar visueel als 70/30 zou zijn gekeurd. Waarom dan ook een waarde 75/25 VL zou mogen worden vermeld, valt niet in te zien.
4.7.
De stelling van Noridane (punt 14 van haar akte van 21 juni 2011) dat de Verordening regels geeft over de (etikettering met betrekking tot de) herkomst, registratie en de identificatie van dieren, maar
nietover de manier waarop de verhouding tussen vlees en vet moet worden bepaald in (rund)vlees(producten), kan haar niet baten. Ook daarvan uitgaande blijft overeind, zoals ook Noridane inziet (punt 15 van haar akte van 21 juni 2011), dat een etiket niet in strijd mag zijn met de werkelijkheid. Niet valt in te zien hoe de vermelding VL op het etiket van vlees waarop feitelijk een chemische meetmethode (CL) is toegepast, kan stroken met de gang van zaken zoals die in werkelijkheid heeft plaatsgevonden.
Bovendien heeft Noridane niet, althans onvoldoende gemotiveerd bestreden, zoals door Beimer onder punt 3 e.v. in haar conclusie van antwoord aangevoerd, dat er een verplichte identificatieregeling van rundvlees is, geëist door de Verordening en gecontroleerd door de Voedsel- en Warenautoriteit, teneinde de traceerbaarheid van rundvlees te garanderen, en dat het in strijd is met die regeling om vlees te her-etiketteren op de manier zoals Noridane dat wenste. Het verzoek van Noridane komt er niet alleen op neer dat het vlees van een misleidende aanduiding moest worden voorzien maar ook dat Noridane van Beimer verlangde dat deze in strijd zou handelen met de voor haar geldende (registratie-)eisen uit de Verordening. De Verordening, die zelf niet in sancties voorziet, schrijft voor dat producten juist en duidelijk moeten worden geëtiketteerd om het vertrouwen van de consument in de kwaliteit van rundvlees en rundvleesproducten te behouden en te vergroten. Deze en andere uit de Verordening blijkende eisen, worden volgens de Verordening mede gesteld in het algemeen belang, te weten de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van dieren.
Naar het oordeel van het hof is het verzoek van Noridane aan Beimer om producten te etiketteren in strijd met hun werkelijke samenstelling en kwaliteit, dan ook strijdig met de hiervoor bedoelde dwingende regelgeving. Dit moet voor beide partijen zonder meer duidelijk zijn geweest, daar waar zij beiden in de vleeshandel actief zijn. Voor zover de overeenkomst er al toe zou strekken om het vlees te leveren met het etiket 75/25 VL is de overeenkomst naar het oordeel van het hof dan ook strijdig met de openbare orde en de goede zeden en op de voet van artikel 3:40 BW nietig. Die nietigheid is naar het oordeel van het hof beperkt tot het verzoek van Noridane om de partij te her-etiketteren. Mede gelet op het bepaalde in artikel 3:41 BW kan Noridane in zoverre geen nakoming van de overeenkomst verlangen.
4.8.
Aan de nietigheid van de overeenkomst doet niet af dat een werknemer van Beimer op 10 april 2008 aan Noridane een e-mail heeft gestuurd met de mededeling:
"Super thanks and it will be coming oke". Als hiermee al, zoals Noridane meent, haar verzoek tot her-etikettering zou zijn gehonoreerd, heeft nog steeds te gelden dat deze afspraak nietig is en dus geen deel kan zijn gaan uitmaken van de overeenkomst. Dit nog afgezien van het feit dat Beimer uitdrukkelijk heeft betwist dat de instemming die uit deze e-mail blijkt  verzonden 13 minuten na de verzending bij e-mail van de eerste drie koopbevestigingen door Noridane  (ook) betrekking had op het verzoek van Noridane in die koopbevestigingen om het vlees te voorzien van het etiket 75/25 VL. Die instemming kan daaruit ook niet zonder meer worden afgeleid. Grief 1 in incidenteel appel slaagt.
4.9.
Gelet op het voorgaande heeft Beimer naar het oordeel van het hof zich terecht op het standpunt gesteld - zij het pas na enig intern overleg, zo blijkt uit de e-mail van Beimer van 11 april 2008 - dat zij niet aan het verzoek van Noridane kon en wilde voldoen om het vlees te leveren met het door Noridane gewenste etiket.
4.10.
Noridane verwijt Beimer vervolgens dat Beimer, na haar mededeling dat het vlees niet van het gewenste etiket kon worden voorzien, Noridane niet in de gelegenheid heeft gesteld om het vlees af te nemen met het etiket 70/30. Uit dit tweede verwijt maakt het hof op dat Noridane ook bij partiële nietigheid van de koopovereenkomsten, nakoming van het onaangetaste deel verlangde. Ook Beimer is daar, gelet op de door haar tegen de vordering tot nakoming ingenomen stellingen, van uitgegaan. Het hof overweegt als volgt.
Volgens Beimer heeft zij telefonisch en schriftelijk diverse keren aan Noridane medegedeeld dat zij niet aan het verzoek van Noridane kon en wilde voldoen om het vlees te leveren met het door Noridane gewenste etiket; in totaal wel zeven keer (punt 10 conclusie van antwoord, punt 4 akte van Beimer van 8 juni 2011). Noridane heeft dat als zodanig niet betwist. Op de e-mail van 14 mei 2008 (10.02 uur) waarin Beimer (opnieuw) uitlegt dat en waarom zij niet aan het verzoek van Noridane kan voldoen, maar wel een andere partij vlees met de daadwerkelijke samenstelling 75/25 aanbiedt en vraagt:
"Tell me what to do", reageert Noridane diezelfde dag (13.42 uur) in een e-mail met:
"Very bad news. Non acceptabel. Please call".
Uit deze correspondentie blijkt geenszins dat het Beimer duidelijk kon zijn dat Noridane wilde afzien van het verlangde etiket en (subsidiair) het vlees met het etiket 70/30 geleverd wilde krijgen. Ook in de laatstbedoelde e-mail vraagt Noridane niet om het vlees dan maar met het oorspronkelijke etiket aan haar te leveren. Het hof gaat er daarom van uit dat het gevraagde etiket, althans de levering van vlees met een uit het etiket blijkende samenstelling van 75/25 maar tegen de prijs van vlees met de samenstelling 70/30, voor Noridane in ieder geval op dat moment nog essentieel was.
Pas bij e-mail van 22 mei 2008 meldt Noridane dat zij in de gelegenheid had willen worden gesteld om het vlees zonder het etiket 75/25 af te nemen. Op dat moment had Beimer de onderhavige partij vlees echter al aan een derde verkocht. Temeer nu tussen partijen niet in geschil is dat de handel in vlees, gelet op de bederfelijke aard van het product, korte termijnen kent, kan dat Beimer niet worden tegengeworpen.
Er zijn dus, anders dan Noridane in punt 7 van de inleidende dagvaarding wil doen voorkomen, geen aanwijzingen dat Noridane indertijd met een (correcte) etikettering 70/30 akkoord zou zijn gegaan. Grief 3 in incidenteel appel slaagt aldus eveneens.
4.11.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat Noridane geen nakoming heeft kunnen verlangen van de door haar gestelde overeenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming van Beimer is geen sprake. Daarmee slaagt grief 4 in incidenteel appel. Er bestaat geen grondslag voor toewijzing van de vorderingen van Noridane. De overige grieven in incidenteel appel en de grieven in principaal appel die tot uitgangspunt nemen dat Beimer wel tekort is geschoten en verder betrekking hebben op de hoogte van het door de kantonrechter aan Noridane toegewezen schadebedrag, behoeven geen behandeling.

5.De slotsom

5.1.
Uit het voorgaande volgt dat het hof de bestreden vonnissen van 25 januari 2012 en 31 juli 2013 zal vernietigen en de vorderingen van Noridane alsnog zal afwijzen.
5.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Noridane in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Beimer zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.165,00
- salaris advocaat € 2.895,00 (5 punten x tarief III)
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Beimer zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.862,00 (principaal appel)
- salaris advocaat € 2.086,00 (1,5 punten x tarief III) principaal appel
€ 1.391,00 (1 punt x tarief III) incidenteel appel.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 25 januari 2012 en 31 juli 2013;
opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van Noridane af;
veroordeelt Noridane in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Beimer wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 1.165,00 voor griffierecht en € 2.895,00 voor salaris advocaat, en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep in het principaal appel vastgesteld op € 1.862,00 voor griffierecht en € 2.086,00 voor salaris advocaat en in het incidenteel appel op € 1.391,00 voor salaris advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.M. Vaessen, O.G.H. Milar en R.F. Groos, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 november 2019.
griffier rolraadsheer