Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: gedaagde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in het incident3.1 Tussen partijen is in geschil of [appellant] onrechtmatige uitlatingen over [geïntimeerde] heeft gedaan en of deze uitlatingen dienen te worden gerectificeerd. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 25 juni 2019 geoordeeld dat [appellant] over dient te gaan tot aanbieding ter publicatie van een rectificatie in dagblad Tubantia, Het Brabants Dagblad en in Quote. [appellant] is veroordeeld om bewijs van de aanbieding ter publicatie van de rectificatie aan de dagbladen en Quote aan [geïntimeerde] te zenden, op straffe van een dwangsom. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter in dat vonnis [appellant] het volgende verbod opgelegd:
3.9 [appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het incident worden veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op
€ 1.074,- (1 punt x appeltarief II) voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief.