ECLI:NL:GHARL:2019:9630

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
21-000038-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis poging tot doodslag met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1981 en thans verblijvende in PI Noord, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 21 december 2018, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, wegens poging tot doodslag. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met overname van de bewijsmiddelen en overwegingen die aan de beslissing ten grondslag lagen. Het hof oordeelde dat er in de fase van het hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren waren gekomen die een andere beslissing rechtvaardigden.

De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, omvatten onder andere de verplichting voor de veroordeelde om zich te melden bij de Verslavingszorg Noord Nederland en om mee te werken aan een plaatsing in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Daarnaast moet de veroordeelde zich laten behandelen voor zijn psychiatrische problematiek en middelengebruik, en is er een verbod op het gebruik van drugs en alcohol, met controle door de reclassering. Het hof heeft de beslissing genomen in tegenwoordigheid van de griffier en heeft het arrest openbaar uitgesproken.

De uitspraak benadrukt het belang van reclassering en behandeling voor de veroordeelde, met als doel zijn terugkeer in de samenleving te bevorderen onder toezicht en begeleiding.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000038-19
Uitspraak d.d.: 8 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2018 met parketnummer 18-930016-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H. Weisfelt, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 21 december 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake het primair aan hem tenlastegelegde – poging tot doodslag - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na ommekomst van zijn detentie zal melden bij de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) op het adres Parallelweg 36 te Emmen of een soortgelijke reclasseringsinstelling. Veroordeelde zal zich hierna blijven melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
  • dat de veroordeelde moet meewerken aan een plaatsing in een instelling voor begeleid wonen of een maatschappelijke opvang en in deze instelling zal verblijven en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
  • dat de veroordeelde met betrekking tot zijn psychiatrische problematiek en middelengebruik zich moet laten behandelen bij een Forensische Polikliniek of een Polikliniek van de GGZ of een soortgelijke instelling. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • dat de veroordeelde geen drugs en alcohol mag gebruiken en mee zal werken aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank juist heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook met overneming van de aan die beslissing ten grondslag gelegde bewijsmiddelen en overwegingen bevestigen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat in de fase van het proces in hoger beroep niet is gebleken van feiten en omstandigheden die (aanvullend) bespreking behoeven en dat dit ook geldt voor de in hoger beroep gevoerde verweren.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 8 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.