Het gaat in deze zaak – voor zover relevant in het kader van het incident – om het volgende.
[A] kampt met psychische problemen waarvoor hij meerdere keren met een rechterlijke machtiging gedwongen in een GGZ-kliniek is opgenomen. Na de laatste gedwongen opname is [A] vanaf 24 juli 2015 van Elkien gaan huren de woning aan de [a-straat 1] in [B] (hierna: de Woning). De huurverhouding is schriftelijk vastgelegd. In artikel 9.3 van de algemene huurvoorwaarden is opgenomen, dat de huurder er voor zal zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast en hinder wordt veroorzaakt.
Bij het aangaan van de huurovereenkomst werd [A] nog (gedwongen) ambulant door de GGZ begeleid. Nadat de rechterlijke machtiging in september 2016 was komen te vervallen, wilde [A] geen contact meer met de GGZ en is de begeleiding door de GGZ geëindigd.
Mando is bij beschikking van 22 maart 2017 tot bewindvoerder benoemd over de goederen en gelden die aan [A] (zullen) toebehoren.
Vanaf december 2016 zijn bij de politie meerdere meldingen van bedreigingen door [A] binnengekomen. Die bedreigingen uit [A] met name via e-mail en sociale media. Die bedreigingen zijn gericht tegen bedrijven, instanties en personen, waaronder enkele huurders van Elkien in [B] . In 2019 zijn de bedreigingen toegenomen. [A] laat zich in e-mail en sociale media met name negatief, beledigend en bedreigend uit over vrouwen in het algemeen en enkele vrouwen in het bijzonder. Een van die vrouwen, toen ook huurder van Elkien, heeft daarvan begin 2019 aangifte bij de politie gedaan. Uiteindelijk is de huurovereenkomst met die huurder geëindigd en is de huurder – met bemiddeling en een financiële tegemoetkoming van Elkien – naar een andere woning vertrokken. Inmiddels staan er twee huurwoningen nabij de Woning enige maanden leeg. Nieuwe kandidaat-huurders heeft Elkien over de feitelijke situatie rond [A] te informeren wat zij ook doet. Kandidaat-huurders haken daardoor af.
De gemeente Súdwest-Fryslân, waartoe [B] behoort, heeft in een e-mail van 4 juli 2019 aan Elkien bericht dat de gemeente “het gedrag van meneer als onvoorspelbaar en gevaarlijk met name voor zijn directe omgeving” beschouwt en zorg heeft over de veiligheid van de inwoners van [B] en van [A] zelf.
In een rapportage van de politie van 3 juli 2019 staat onder meer het volgende:
“2019
In februari blijkt uit de monitoring van [A] dat zijn teksten op Facebook verharden. Iedere inwoner van [B] moet vermoord worden en daarna de rest van de wereld. Verder schrijft hij op Facebook: “Ik ga de inwoners van [B] slachten en dat is heel dichtbij”.
(...) Op 1 mei meldt een inwoonster van [B] dat verschillende inwoners van het dorp met naam en soms met foto worden genoemd op Facebook en Instagram van [A] . Ze geeft aan dat ze dit verontrustend vindt omdat [A] ook altijd op internet benoemd dat hij een hekel heeft aan vrouwen. (...) Op 15 mei doet een buurtbewoonster aangifte van smaad/laster (bedreiging) door [A] . Hij zou haar uitmaken voor hoer en dat hij vrouwen af zou slachten. Ook had hij een foto van haar auto op Facebook gezet. Sindsdien durft deze buurtbewoonster niet meer alleen thuis te zijn. Ze slaapt bij een vriendin. (...) Op 29 mei meldt een inwoonster van [B] dat [A] verschrikkelijke dingen op Facebook zet. Ze geeft aan dat de hele buurt bang is voor hem en dat het er niet meer prettig woont op deze manier. (...) Op 12 juni wordt [A] aangehouden voor een aantal strafbare feiten. De interventiemedewerkers van het Veiligheidshuis leggen contact met hem. [A] wilde geen gesprek met de arts van de GGD. Hij kon niet beoordeeld worden door de GGZ. Op 17 juni meldden de interventiemedewerkers van het Veiligheidshuis dat ze bij [A] voor de deur stonden maar geen contact kregen. Ze vertrouwden het niet. Ze vertelden dat ze ook rare mailtjes hadden gekregen van hem en dat hij heel Leeuwarden op zou blazen. (...)”.
In ieder geval vanaf 2017 wordt de situatie van [A] besproken in het zogeheten Veiligheidshuis Fryslân.