ECLI:NL:GHARL:2019:9497
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Formele rechtskracht van terugvorderingsbesluiten persoonsgebonden budget (PGB) in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van persoonsgebonden budget (PGB) door VGZ Zorgkantoor B.V. van de appellant. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, had bezwaar aangetekend tegen een van de beschikkingen van VGZ, maar geen beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Het hof oordeelde dat de beschikkingen formele rechtskracht hadden gekregen, omdat de appellant niet de volledige rechtsgang had benut. De appellant stelde dat zij geen PGB had ontvangen en dat de bedragen op de rekening van haar moeder waren gestort, maar het hof oordeelde dat de appellant de mogelijkheid had om bezwaar en beroep in te stellen en dat zij dit niet volledig had gedaan. De kantonrechter had eerder de vorderingen van VGZ toegewezen, en het hof bevestigde deze beslissing. De appellant werd in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. Het hof concludeerde dat er geen ruimte was voor inhoudelijke beoordeling van de beschikkingen door de burgerlijke rechter, en dat de grieven van de appellant geen doel troffen.