Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Zwolle(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Vennootschap Onder Firma [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de vraag of de vennootschap omzetbelasting verschuldigd is wegens privégebruik van een woning die eigendom is van de vennoten. De vennootschap had over het tijdvak van 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2015 omzetbelasting op aangifte voldaan, maar maakte bezwaar tegen de voldoening van deze belasting. De Inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar afgewezen, waarna de vennootschap in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarop de vennootschap hoger beroep instelde.
Het Hof oordeelde dat de woning, die in opdracht van de vennoten was gebouwd, niet tot het bedrijfsvermogen van de vennootschap behoort. De vennoten, de heer en mevrouw [A2], hebben de feitelijke beschikkingsmacht over de woning en de vennootschap heeft deze ten onrechte tot haar bedrijfsvermogen gerekend. Het Hof concludeerde dat de vennootschap geen omzetbelasting verschuldigd is voor het privégebruik van de woning door de vennoten. De vennootschap heeft recht op teruggaaf van de eerder betaalde omzetbelasting van € 2.962.
Daarnaast heeft het Hof de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.