Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 110 te [A 1] voor het kalenderjaar 2017 was vastgesteld op € 214.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz). De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 22 oktober 2019 heeft belanghebbende zijn grieven ingetrokken die betrekking hadden op de motivering van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende voerde aan dat de woning een eenvoudige huurwoning is en dat de voorzieningen minder zijn dan die van de vergelijkingsobjecten. De heffingsambtenaar stelde dat er voldoende rekening was gehouden met de verschillen in de taxatie.
Het Hof oordeelde dat de woning en de vergelijkingsobjecten in dezelfde bouwstroom zijn gebouwd en dat de verschillen in waarde voldoende zijn meegenomen in de taxatie. Het Hof concludeerde dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 november 2019.