ECLI:NL:RBGEL:2018:2578
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning en de daarop gebaseerde aanslag onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een woning voor de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2017. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, die de waarde van de woning op € 214.000 heeft vastgesteld per peildatum 1 januari 2016. Eiser betwist deze waarde en stelt dat de woning slechts € 182.000 waard is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door middel van een taxatierapport.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de zorgvuldigheid van de procedure en het motiveringsbeginsel behandeld. Eiser stelde dat de uitspraak op bezwaar onzorgvuldig was voorbereid, omdat hij slechts een deel van de uitspraak had ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser, gezien zijn kennis en ervaring, had moeten begrijpen dat de ontvangen documenten niet de volledige uitspraak konden zijn. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de staat van de woning en de onderlinge verschillen met vergelijkingsobjecten.
De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning en de daarop gebaseerde aanslag OZB niet te hoog zijn vastgesteld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.