In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 31 oktober 2019, wordt de noodzaak van een NIFP-onderzoek besproken in het kader van de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van haar kind is verlengd. De GI, William Schrikker Stichting, verzet zich tegen de grieven van de moeder en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking. Het hof stelt vast dat de vader van de minderjarige geen gezag uitoefent en daarom als informant wordt aangemerkt in deze procedure.
Het hof verwijst naar eerdere onderzoeken die adviseren om de minderjarige bij de pleegouders te laten opgroeien, maar erkent dat de ouders positieve stappen hebben gezet in hun ontwikkeling. Het hof is van mening dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een beslissing te nemen over de verlenging van de uithuisplaatsing en besluit daarom om een NIFP-onderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek moet inzicht geven in de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de situatie van de minderjarige. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het NIFP zijn onderzoek heeft afgerond en advies heeft uitgebracht.