ECLI:NL:GHARL:2019:9295
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende balletjespistolen en de kwalificatie als wapen onder de Wet wapens en munitie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, omdat hij balletjespistolen in zijn bezit had. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Het hof oordeelde dat het dossier niet de conclusie kon dragen dat de balletjespistolen als wapens konden worden gekwalificeerd onder artikel 2, lid 1, categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie. Er was onvoldoende deskundigheid aangetoond van de verbalisanten die de inbeslaggenomen balletjespistolen hadden beoordeeld. Het hof benadrukte dat voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde moet worden aangetoond dat de balletjespistolen zodanig op een wapen lijken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, wat niet kon worden vastgesteld in deze zaak. De raadsman van de verdachte had betoogd dat er geen deugdelijk onderzoek was gedaan naar de balletjespistolen, en het hof volgde deze redenering. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een 'sprekende gelijkenis' met een echt vuurwapen, en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.