In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2019 een tussenbeschikking gewezen in een incident dat volgde op een arbitraal vonnis. De eiser heeft gevorderd dat het hof het arbitraal vonnis vernietigt en de werking ervan opschort. De vordering tot vernietiging volgt de regels van de dagvaardingsprocedure, terwijl het incident tot schorsing de regels van de verzoekschriftprocedure volgt. Het hof heeft vastgesteld dat het incident te laat was onderkend, wat leidde tot een akte van niet dienen voor de antwoordconclusie in het incident. Het hof heeft deze akte teruggedraaid en de verwerende partij de gelegenheid gegeven om alsnog een verweerschrift in te dienen.
De procedure begon met een dagvaarding op 3 juli 2019, waarin de eiser het arbitraal vonnis van 14 mei 2019 aanvocht. De hoofdzaak betreft een geschil over fosfaatrechten die zijn toegekend aan de eiser, maar die civielrechtelijk aan Agrapol toebehoren. Het arbitraal vonnis heeft bepaald dat Agrapol rechthebbende is van een bepaald aantal fosfaatrechten en dat de eiser moet meewerken aan de overschrijving daarvan.
Het hof heeft in deze beschikking de regels van de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure verduidelijkt en benadrukt dat partijen recht hebben op een mondelinge behandeling van het incident, tenzij zij uitdrukkelijk instemmen met een schriftelijke behandeling. De verdere behandeling van het verzoekschrift zal via de dagvaardingsgriffie verlopen, en partijen zijn gevraagd zich uit te laten over hun voorkeur voor een mondelinge behandeling.