2.2.In 2015 heeft een boekenonderzoek plaatsgehad naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het jaar 2014 en meer specifiek de geclaimde voorbelasting. De bevindingen zijn neergelegd in het controlerapport van 2 juli 2015 waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“
Facturen [D] BV
In de administratie van [Y] BV bevinden zich diverse facturen die betrekking hebben op onderhoud en vervanging van transportmiddelen. Eén van deze bedrijven betreft [D] BV.
(…)
[D] was tot 24 oktober 2013 gevestigd op het adres [b-straat] 55 in [E] .
(…)
Het pand aan de [b-straat] is door [F] gehuurd van 1 januari 2013 tot 1 oktober 2013. Vanaf april 2013 had [D] niet meer de beschikking over apparatuur om reparaties aan auto’s uit te voeren. Er werd volgens de verhuurder enkel in auto’s gehandeld, niet gerepareerd.
Op 14 januari 2015 heeft [F] , eigenaar van [D] tegenover de Belastingdienst aangegeven dat vanaf december 2013 [D] niet meer van hem was en dat hij er geen activiteiten meer mee heeft ontplooid. Volgens [F] was het bedrijf middels Stichting [G] bestuurd door [H] .
Op 31 maart heeft [H] , voornoemd, tegenover de Belastingdienst aangegeven dat hij nimmer activiteiten voor [D] heeft ontplooid sinds hij middels Stichting [G] bestuurder is geworden van [D] BV. Tot het moment dat [D] BV verhuisde van de [b-straat] 55 naar een ander adres kwam [H] vrijwel dagelijks in het bedrijfspand van [D] BV. Reparaties zijn er bij [D] niet verricht.
Volgens [H] is thans een Bulgaarse dame bestuurder van onder andere Stichting [G] . Zij heeft geld ontvangen om bestuurder te worden en daarna weer naar Bulgarije vertrokken.
Mede gezien het feit dat de afstand [Z] ( [c-straat] ) - [E] ( [b-straat] 55) bijna 75 km enkele reis bedraagt zijn hierover aan [C] vragen gesteld. In eerste aanleg gaf [C] aan dat de auto’s gerepareerd werden daar waar de auto zich op dat moment bevond danwel een werknemer eventueel woonde. Tijdens een ander gesprek heeft [C] aangegeven dat zijn broer [I] de reparaties van [D] BV heeft geregeld. Bij zijn broer is dit niet verifiëren aangezien zijn broer vertrokken is, onbekend waarheen.
(…)
Op 8 mei 2014 en 10 juni 2014 wordt een Sprinter gehuurd van [D] . [D] had in die periode geen Mercedes Sprinter in eigendom om te kunnen verhuren. Daarnaast heeft [Y] BV een mobiliteitsgarantie afgesloten voor een vijftal auto’s/bedrijfswagens. Er was dus geen vervangend vervoer voor eventueel in reparaties zijnde bedrijfsauto’s nodig. Uit de administratie komt verder niet naar voren dat deze bus ingezet is voor extra ritten.
De op de facturen van [D] BV vermelde omzetbelasting is niet aan de Belastingdienst afgedragen.
(...)
Uit de administratie van [D] is niet gebleken dat er reparaties zijn uitgevoerd danwel dat er bemiddeld is in de uit te voeren reparaties.
(..)
Facturen [J] BV
Volgtijdelijk worden zijn er door [Y] BV facturen van [J] BV uit [K] in de administratie opgenomen.
Op 2 juni 2014 heeft [L] de aandelen van [J] overgenomen. Vanaf 15 september 2014 is [M] de algemeen directeur. Op 26 februari 2015 heeft [M] zich bij de kamer van koophandel laten uitschrijven. Op 20 maart 2015 is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel wegens opheffing van de vestiging ambtshalve doorgehaald.
Vanaf 16 juni 2014 tot 22 oktober 2014 was het bedrijfsadres van [J] BV [d-straat] 37 te [K] . Volgens de eigenaar van het pand aan de [d-straat] is er voor dit pand wel een huurcontract getekend maar is er nimmer huur betaald. Ook het voorschot is niet betaald. Daarentegen heeft de gehuurde nimmer de beschikking gehad over het pand aangezien [J] niet in het bezit was van een sleutel van het pand aan de [d-straat] 37 in [K] .
(…)
Naar aanleiding van de email van de adviseur dd 12 juni 2015 is op 29 juni 2015 gesproken met [M] en op 1 juli 2015 met mevrouw [L] . Beiden zijn betrokken bij [J] BV.
[M] geeft aan dat in de periode dat hij directeur was van [J] :
- geen facturen heeft gemaakt voor [J] ;
- [Y] BV niet kent;
- Nimmer in het bedrijfspand aan de [d-straat] is geweest, dat hij geen activiteiten namens [J] heeft uitgevoerd;
- Dat [J] geen omzetbelasting betaald heeft.
[L] heeft aangegeven in de periode dat zij directeur/aandeelhouder van [J] was:
- geen facturen heeft gemaakt voor [J] ;
- [J] was overgenomen met als doel pakketjes te verzenden, niet als garagebedrijf;
- [Y] BV niet kent;
- Nimmer in het bedrijfspand aan de [d-straat] is geweest, dat zij geen activiteiten namens [J] heeft uitgevoerd;
- Dat [J] geen omzetbelasting betaald heeft.
Facturen [N] BV
In de administratie van [Y] BV zijn een aantal facturen aangetroffen van [N] BV. Dit bedrijf is gevestigd in [O] en is bij de kamer van Koophandel ingeschreven met nummer [00000] .
Volgens de heer [C] hebben de facturen betrekking op geleverde diensten. [N] BV zou ingehuurd zijn om in de regio van [Y] BV pakketjes rond te brengen. De afstand van de [e-straat] in [O] naar [Z] , [c-straat] is 187 km, enkele reis.
(…)
Opvallend is verder dat de facturen uit oktober en november 2014 volgnummer 2, 3 en 4 hebben. De facturen zijn niet geprint/gedrukt op briefpapier en het telefoonnummer van [N] BV dat op de facturen vermeld staat is niet in gebruik.
Aan de heer [C] is gevraagd aan te geven waarom [N] BV diensten verrichtte voor [Y] BV, welke diensten het heeft verricht en welke omzet daar tegens over stond. Tot op heden heeft [C] geen antwoord op deze vragen gegeven.
(…)
Boete omzetbelasting
Voor wat betreft de omzetcorrectie bedraagt de boete 50%. Deze vergrijpboete is gebaseerd op artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 27 Besluit Bestuurlijke
Boeten Belastingdienst.
Reden boete:
De correcties betreffen (hoofdzakelijk) het in de administratie opnemen van valse facturen en de voorbelasting die daarop betrekking heeft opnemen in de aangiften omzetbelasting. Er is dus sprake van (voorwaardelijke) opzet.”