Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[pachter 1]2. [pachter 2]beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
1.[verpachter 1] ,wonende te [woonplaats] ,2. [verpachter 2] ,wonende te [woonplaats] ,3. [verpachter 3] ,
4.
[verpachter 4],
[verpachter 5],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1. de reguliere pachtovereenkomst tussen pachter en verpachters vast te leggen voor de percelen kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [A] en [B] ter grootte van 6.40.00 ha met als ingangsdatum 1 januari 2007 en een pachtprijs van € 3.250, vermeerderd met de bedrijfstoeslag die pachter met het benutten van de 6,4 toeslagrechten tot en met 2014 heeft ontvangen;
2. de pachtwijzigingsovereenkomst tussen pachter en verpachters vast te leggen waarbij aan het gepachte is toegevoegd het perceel kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [C] ter grootte van 1.94.05 ha tegen een pachtprijs voor het geheel van € 4.125;
3. verpachters te veroordelen om perceel [C] te ontruimen en ontruimd te houden en vrije en onbelemmerde toegang te verlenen tot dit perceel op straffe van verbeurte van een dwangsom;
4. verpachters te veroordelen om vrije en onbelemmerde toegang te verlenen tot de percelen [A] en [B] op straffe van verbeurte van een dwangsom;
5. verpachters te veroordelen tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, ten gevolge van onrechtmatige ingebruikneming van perceel [C] over de periode vanaf 1 januari 2017 tot de datum van feitelijke terbeschikkingstelling;
6. de vorderingen in reconventie af te wijzen;
met veroordeling van de verpachters in de kosten in eerste aanleg in reconventie en in hoger beroep.
1. voor recht te verklaren dat de pachtovereenkomst tussen verpachters en pachter ten aanzien van de percelen [A] en [B] op 31 december 2016 is geëindigd althans de pachtbeëindigingsovereenkomst vast te leggen, althans voor recht te verklaren dat pachter zijn recht heeft verwerkt zich op het bestaan van de pachtovereenkomst te beroepen of dat hij zich daar naar redelijkheid en billijkheid niet op kan beroepen;
2. voor zover tussen partijen nog een pachtovereenkomst geldt, deze te ontbinden
met veroordeling van de pachter in de proceskosten van beide instanties.
[verpachters] vordert daarnaast in het incident een voorlopige plaatsopneming.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van het hoger beroep
Samenvatting en beslissing
€ 4.125 opgenomen. Het hof gaat ervan uit dat dat een verschrijving is en dat het bedrag voor het geheel € 4.215 is (vergelijk ook de bankbetaling 2016, productie 8 bij dagvaarding in eerste aanleg).
€ 1.110 voor 1,94 ha per jaar. De pachter zal in 2020 het perceel voor de maisteelt weer kunnen gebruiken. Dat betekent dat hij drie jaar schade heeft geleden, dus in totaal € 3.330. Dat bedrag zal het hof toewijzen.
5.De beslissing
- voor de percelen kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [A] en [B] ter grootte van circa 6.40.00 ha
- voor de wettelijke duur van zes jaren;
€ 537,55 aan explootkosten, € 726 aan griffierecht en op €3.222 aan salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;