3.1[appellant] heeft in eerste aanleg - samengevat - na eiswijziging gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat het noordelijke deel van de grens tussen de percelen van partijen gevormd wordt door de kadastrale grens, althans zodanig voor recht te verklaren als de rechtbank dienstig voorkomt;
2. te gelasten dat [geïntimeerden] c.s. het onder 1 bedoelde (noordelijke) deel van de grens in overeenstemming dient te brengen en te houden met de kadastrale grens en de thans aanwezige feitelijke grensafscheiding te ontruimen en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom en bepaling dat [appellant] bij gebreke hiervan zelf voor deze ontruiming kan zorgdragen, op kosten van [geïntimeerden] c.s.;
3. voor recht te verklaren dat het zuidelijke deel van de grens tussen de percelen van partijen wordt gevormd door de feitelijke erfgrens te weten een denkbeeldige lijn vlak langs de oostzijde van de zich daar bevindende tien stuks knotwilgen, welke lijn daarna richting noordzijde de kadasterlijn raakt;
4. te bepalen dat [geïntimeerden] c.s. dient mee te werken aan het op gezamenlijke kosten oprichten van een schutting/scheidsmuur op de erfgrens van de percelen, op straffe van een dwangsom;
5. te bepalen dat, indien voor de uitvoering van het vonnis een notaris en het kadaster moeten worden ingeschakeld, de kosten daarvan door [geïntimeerden] c.s. voldaan dienen te worden;
6. [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de kosten van de grensreconstructie van € 495,00 en de kosten van de taxatie van € 151,25, te vermeerderen met de wettelijke rente;
7. [geïntimeerden] c.s. te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 925,00 (voor het aldus uitleggen van het de inleidende dagvaarding, zie rechtsoverweging 4.2);
8. [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, inclusief wettelijke rente en nakosten.