Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Betaling” geschreven “
zoals gebruikelijk” en alleen een streep gezet door de hiervoor onder 3.5. geciteerde betalingstermijnen.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 1faalt.
“zoals gebruikelijk”heeft tot gevolg dat de betalingsvoorwaarden van Bollegraaf zoals opgenomen in haar opdrachtbevestiging door CVB niet zijn aanvaard, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen in overwegingen 4.17 tot en met 4.27, maar dat doet aan de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden voor het overige niet af. Indien CVB met de algemene voorwaarden niet wilde instemmen had het op haar weg gelegen dit duidelijk te maken aan Bollegraaf. De enkele opmerking bij de betalingscondities (zie hiervoor) is daartoe onvoldoende. Hier komt nog bij dat – in het licht van de stelling van Bollegraaf dat altijd is verwezen naar haar algemene voorwaarden – onvoldoende onderbouwd is dat CVB met de mededeling “
zoals gebruikelijk” niet heeft ingestemd met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Bollegraaf ofwel deze in het verleden nadrukkelijk zou hebben verworpen. Dat partijen ook in het verleden afwijkende betalingsafspraken hebben gemaakt wil nog niet zeggen dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. Het betoog van CVB dat de algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld gaat niet op. CVB heeft immers getekend voor de ontvangst van de algemene voorwaarden. Bollegraaf heeft daarnaast in de opdrachtbevestiging vermeld dat de algemene voorwaarden zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank Den Haag. Hoewel Bollegraaf als productie 2 bij dagvaarding de algemene voorwaarden heeft overgelegd die zijn gedeponeerd op 19 oktober 1998 (en dus een oude versie) heeft CVB toegegeven, althans niet langer betwist (zie punt 37 memorie van grieven) dat Bollegraaf bij de in mei 2015 uitgebrachte offertes (productie 17 bij conclusie van repliek/antwoord in conventie) de algemene voorwaarden zoals gedeponeerd op 16 april 2010 ter hand heeft gesteld. Dit betekent dat CVB ook geen beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden wegens het niet ter hand stellen dan wel onduidelijkheid omtrent welke voorwaarden van toepassing zouden zijn, toekomt. Dit betekent dat
grief 2faalt.
grief 3faalt.
grief 4reeds daarom geen bespreking behoeft en faalt. Voor zover grief 4 tevens een beroep op verrekening inhoudt, heeft te gelden dat nu het hof niet toekomt aan het toewijzen van enig bedrag, CVB ook geen beroep op verrekening toekomt (zie punt 59 memorie van grieven en punt 18 memorie van antwoord).
Grief 1faalt dan ook.
tweede griefin het incidenteel hoger beroep ziet op de conclusie die de rechtbank in overweging 4.28 heeft getrokken, welke conclusie is gebaseerd op hetgeen daarvoor onder 4.17 tot en met 4.27 is overwogen (welke overwegingen het hof onderschrijft), deelt deze grief het lot van de eerste grief en faalt.