ECLI:NL:GHARL:2019:8279

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
8 oktober 2019
Zaaknummer
200.259.610/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzet bij kantonrechter

In deze zaak heeft appellant, wonende te [A], hoger beroep aangetekend tegen een veroordelend vonnis van de kantonrechter. In eerste aanleg was appellant niet verschenen, waardoor verstek is verleend en de vorderingen van de eiseres, Stichting Domesta, zijn toegewezen. De kantonrechter heeft op 12 februari 2019 geoordeeld dat de vorderingen van Domesta niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. Appellant had echter verzet moeten aantekenen bij de kantonrechter in plaats van hoger beroep aan te tekenen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 8 oktober 2019 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het rechtsmiddel van verzet op grond van de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de enige mogelijkheid was voor appellant. Het hof heeft appellant ook veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 741,- aan verschotten en € 759,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.259.610/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 7399546)
arrest van 8 oktober 2019
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. S. Looden, kantoorhoudend te Assen,
tegen
Stichting Domesta,
gevestigd te Emmen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Domesta,
advocaat: mr. P. Keijzer, kantoorhoudend te Emmen.
Het arrest van 16 juli 2019 wordt hier overgenomen.

1.Het verdere procesverloop in hoger beroep

1.1
Ter uitvoering van het tussenarrest van 16 juli 2019 heeft op 26 september 2019 een enkelvoudige comparitie van partijen (na aanbrengen) plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.2
Ter zitting van 26 september 2019 hebben partijen op korte termijn arrest gevraagd, met name over de vraag of [appellant] ontvankelijk is in het hoger beroep, te wijzen op het procesdossier.
1.3
Arrest is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Bij inleidende dagvaarding in eerste aanleg heeft Domesta de hierna volgende vorderingen ingesteld tegen [appellant] :
1. een verklaring voor recht dat [appellant] onrechtmatig handelt jegens Domesta in haar kwaliteit als verhuurder van de woning aan de [a-straat 1] te [A] door de bij die woning behorende tuin te vervuilen dan wel te gebruiken voor de stalling van allerhande zaken die niet in een siertuin thuishoren;
2. primair een veroordeling van [appellant] om de tuin van de woning te ontdoen van zaken die hem toebehoren en de woning te verlaten, subsidiair een veroordeling van [appellant] om de tuin van de woning te ontdoen van zaken die hem toebehoren en een veroordeling van [appellant] zich te onthouden van het zonder toestemming van Domesta plaatsen en/of achterlaten van zaken in de tuin die daar niet thuishoren, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. een veroordeling van [appellant] tot betaling van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente;
4. veroordeling van [appellant] tot betaling van de proceskosten.
2.2
[appellant] is in de procedure in eerste aanleg niet verschenen en de kantonrechter heeft tegen hem verstek verleend. Bij vonnis van 12 februari 2019 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vorderingen van Domesta hem niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen en derhalve worden toegewezen. De veroordelingen in het bestreden vonnis van
12 februari 2019 zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.3
Gesteld noch gebleken is dat het bestreden vonnis ten aanzien van [appellant] (formeel of materieel) niet is te beschouwen als verstekvonnis. Dit betekent dat tegen het vonnis van 12 februari 2019 op grond van art. 335 Rv in samenhang met art. 143 Rv enkel het rechtsmiddel van verzet heeft opengestaan. Gelet hierop zal [appellant] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.
2.4
[appellant] zal als de in hoger beroep in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Domesta (salaris advocaat: 1 punt in tarief I).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van Domesta tot aan dit arrest vast op € 741,- aan verschotten en op € 759,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.W. Zandbergen en mr. J. Smit, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 oktober 2019.