In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor gekwalificeerde diefstal, gepleegd op 7 juli 2017. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een zitting op 24 september 2019, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 121 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, had gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader in de nachtelijke uren een woning is binnengekomen en goederen heeft weggenomen, waaronder een autosleutel en een geldbedrag. De verdachte heeft tijdens het proces zijn zwijgrecht ingeroepen en ontkende betrokkenheid bij de diefstal, terwijl er bewijs was dat hij zich had voorbereid op de inbraak. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het delict en de recidive van de verdachte. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.