Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Daarover heeft [appellante] zich niet uitgelaten.” (r.o. 2.8 van het vonnis). Tegen die overweging is niet kenbaar gegriefd, zodat alleen al om die reden de vordering van [appellante] niet toewijsbaar is.
actief lobbyen” en het indienen van een zienswijze als mogelijke activiteiten van BNO, maar de onderbouwing van causaal verband tussen uitgebleven inspanningen van BNO en het ongewijzigd gebleven bestemmingsplan blijft beperkt tot de enkele stelling: “
een gunstiger resultaat was wel degelijk haalbaar”. Deze stelling wordt niet onderbouwd. Op geen enkele manier legt [appellante] uit op welke wijze een lobby van BNO of het indienen van een zienswijze zou hebben kunnen leiden tot een wijziging van de opstelling van de [provincie] , welke als onvoldoende betwist vaststaat. Alleen al omdat [appellante] op dit punt geen concrete stellingen inneemt, komt het hof niet toe aan bewijslevering. Er is ook onvoldoende gesteld om, gegeven de opstelling van de [provincie] , de conclusie te rechtvaardigen dat [appellante] de kans op een gunstiger resultaat is onthouden. Grief II faalt zodoende. Daaruit volgt dat BNO niet aansprakelijk is voor schade, zodat het hof ook niet toekomt aan de gestelde tekortkoming en de behandeling van grief I.