In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinder- en partneralimentatie en de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de echtscheiding van de man en de vrouw. De man en de vrouw zijn in 2000 met elkaar gehuwd en hebben twee kinderen, waarvan één inmiddels meerderjarig is. Het huwelijk is in 2018 ontbonden. De rechtbank Gelderland had eerder in een beschikking van 12 juli 2018 voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder de vaststelling van alimentatie en de zorgregeling voor de kinderen. De man heeft in hoger beroep 17 grieven ingediend, voornamelijk gericht op de kinderalimentatie en de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep ook grieven ingediend, onder andere over de zorgregeling en de alimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende inzage heeft gegeven in zijn inkomenssituatie, waardoor het hof niet in staat was om zijn draagkracht vast te stellen. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 496,- per kind per maand, en de man is veroordeeld tot betaling van kinderalimentatie. De partneralimentatie is vastgesteld op € 1.305,- per maand, met ingang van 28 november 2018. Daarnaast is de man verplicht om de helft van de waarde van de gemeenschappelijke goederen na verkoop aan de vrouw te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De beschikking van de rechtbank is deels bekrachtigd en deels vernietigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd.