In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de informatiebeschikkingen die door de Inspecteur zijn vastgesteld ten aanzien van belanghebbende voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van het jaar 2009. De Inspecteur had informatiebeschikkingen genomen met betrekking tot de verkrijgingsprijs van aanmerkelijkbelangaandelen en het gebruikelijk loon. Belanghebbende had tegen deze beschikkingen bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur verklaarde deze bezwaren ongegrond. De Rechtbank Gelderland bevestigde deze beslissing, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting heeft het Hof vastgesteld dat de Inspecteur de informatiebeschikkingen terecht had genomen, omdat belanghebbende niet had voldaan aan zijn informatieverplichting zoals bedoeld in artikel 47 van de Algemene wet rijksbelastingen (AWR). Het Hof oordeelde dat de Inspecteur voldoende aanknopingspunten had om aan te nemen dat belanghebbende de gevraagde informatie kon verstrekken, en dat het verzuim van belanghebbende van dien aard was dat dit kon leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de informatieverplichting voor belastingplichtigen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep, maar heeft geen vergoeding van proceskosten in bezwaar of eerste aanleg toegekend aan belanghebbende, omdat hij in het ongelijk werd gesteld.