Op 4 december 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenuitspraak gedaan in de zaken met nummers 18/00019 en 18/00020. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 december 2017. De rechtbank had de bezwaren van belanghebbende tegen twee informatiebeschikkingen van de Inspecteur, Belastingdienst/Kantoor Amsterdam, ongegrond verklaard. De informatiebeschikkingen betroffen de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2009, met betrekking tot de verkrijgingsprijs van aanmerkelijkbelangaandelen en het gebruikelijk loon.
Tijdens de zitting op 21 november 2018 heeft het Hof vastgesteld dat de Inspecteur de uitspraken op bezwaar heeft gedaan, terwijl de betrokkenheid van de ambtenaren [A] en [C] bij de informatiebeschikkingen niet in overeenstemming was met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het Hof oordeelde dat de uitspraken op bezwaar onbevoegd waren genomen, omdat de ambtenaar die de uitspraken deed, ook betrokken was bij het primaire besluit. Dit is in strijd met artikel 10:3, lid 3, van de Awb, dat vereist dat de heroverweging van een besluit door een andere functionaris moet plaatsvinden.
Het Hof heeft de Inspecteur de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek te herstellen door de uitspraken op bezwaar te laten doen door een bevoegde functionaris, met een termijn tot uiterlijk 15 januari 2019. De beslissing is openbaar uitgesproken en er kan geen rechtsmiddel tegen deze tussenuitspraak worden aangewend.