Uitspraak
[appellante],
Trip,
1.Het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven
Mochten er naar aanleiding van de bewijsopdracht (…) in de vorm van schriftelijk bewijs of een getuigenverhoor noodzakelijke werkzaamheden voortvloeien dan dient u de daarmee samenhangende kosten voor uw eigen rekening te nemen. Noch zal Trip (…) deze kosten voor u voldoen, noch de SUR".
grief X) dat Trip nooit aan [appellante] het precieze tijdstip heeft aangegeven van het opraken van het budget slaagt echter in zoverre dat het hof met [appellante] van mening is dat zij op grond van de mededelingen van Trip mocht verwachten dat zij niet eerder dan vanaf 8 mei 2013 zelf zou moeten betalen. Dat betekent dat Trip van de declaratie van 13 mei 2014 2,7 uur niet in rekening mag brengen, nu die uren betrekking hebben op werkzaamheden van voor die datum. Er resteren dan 20,4 minus 2,7 is 17,7 uur.
grief IX"eerste subsidiair verweer") dat zij uit de mededeling in de e-mail van 8 mei 2013 over het vergezellen naar het getuigenverhoor in samenhang met de verdere inhoud van die e-mail heeft begrepen dat de kosten daarvan op basis van een afspraak tussen Trip en SUR nog onder het bedrag van € 50.000 zouden worden gebracht. Trip heeft betwist dat dit de bedoeling was van die mededeling. Ter zitting van het hof is echter namens Trip toegegeven dat de e-mail van 8 mei 2013 op deze manier begrepen kon worden. Het lag op de weg van Trip als professionele partij om op dat punt ieder misverstand te voorkomen. Het hof volgt dan ook de uitleg van [appellante] op dit punt. In de specificatie bij de factuur van 13 mei 2014 is voor het bijwonen van het getuigenverhoor 5,5 uur in rekening gebracht en voor reistijd 2,0 uur. Indien deze uren in mindering worden gebracht, resteren van de hiervoor genoemde 17,7 uur nog 10,2 uur.
grief XI, in samenhang met CvD 12-15). Dat verweer houdt in (en het hof beperkt zich tot de nu nog relevante periode vanaf 8 mei 2013) dat ten onrechte tijd in rekening is gebracht voor overleg en correspondentie met SUR (0,3 uur) en behandeling klacht declaratie (0,8 uur). Aldus resteren 9,1 uur (10,2 minus 0,3 minus 0,8) die in rekening mogen worden gebracht. Door [appellante] is niet betwist dat het uurtarief van Kroon zoals vermeld op de nota op dat moment € 215,12 bedroeg en dat van mr. Harderwijk (die in de bewuste periode 0,3 uur aan de zaak van [appellante] heeft gespendeerd) € 260,-. Dit betekent dat Trip in rekening had mogen brengen: (8,8 x 215,12 plus 0,3 x 260) = € 1.971,05. Aldus is Trip met de matiging tot € 2.000,- op voorhand vrijwel geheel tegemoet gekomen aan alle bezwaren van [appellante] . Desgevraagd heeft mr. Schaatsbergen ter zitting van het hof niet kunnen uitleggen op grond waarvan Trip bovenop deze matiging nogmaals tegemoet moet komen aan de bezwaren van [appellante] .