ECLI:NL:GHARL:2019:7927
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Anjewierden
- J. Samplonius
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan geldige machtiging
In deze zaak heeft [A] hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 11 maart 2019 het beroep van [A] niet-ontvankelijk heeft verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat [A] geen geldige machtiging had overgelegd binnen de door de kantonrechter gestelde termijn. De kantonrechter had [A] eerder een termijn van vier weken gegeven om een schriftelijke machtiging te overleggen, maar deze termijn was verstreken zonder dat [A] hierop had gereageerd.
[A] voerde aan dat hij de brief van de griffier pas op 19 maart 2019 had ontvangen, na een verblijf van zeven maanden in het buitenland. Hij stelde dat er problemen waren met de postbezorging op zijn oude adres, waar hij als student stond ingeschreven. Het hof oordeelde echter dat de problemen met de postbezorging voor rekening van [A] kwamen. Het hof vond dat [A] had moeten zorgen voor een adequate ontvangst van zijn post, vooral gezien het feit dat er een lopende procedure was en hij correspondentie kon verwachten.
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de niet-ontvankelijkheid terecht was. Hierdoor kon het hof niet ingaan op de argumenten van [A] tegen de opgelegde sanctie. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte communicatie in juridische procedures en de verantwoordelijkheid van partijen om ervoor te zorgen dat zij op de hoogte zijn van belangrijke correspondentie.